Zorgakkoord, zorg of zegen?

Gisteren (17 april 2014)  is bekend geworden dat het kabinet met de constructieve coalitie een zorgakkoord heeft gesloten dat de ‘pijn’ in de langdurige zorg moet verzachten. Tegelijkertijd  wordt de vrije artsenkeuze ingeperkt doordat patiënten met een zogeheten ‘naturapolis’ alleen nog behandelingen van door zorgverzekeraars gecontracteerde artsen vergoed krijgen.

Zachte landing transitie landurige zorg?
Op zich is het natuurlijk mooi dat de bezuinigingen in de langdurige zorg worden verzacht. Maar het is nog volstrekt onduidelijk wat die verzachting nu precies gaat betekenen en wat de echte overblijvende pijn zal worden.
Als samenleving hebben we via de politiek besloten dat wij minder middelen aan de langdurige zorg willen besteden. We zijn in Europa ook een van de duurste landen op dit gebied. Maar daar krijgen we wel wat voor terug: een zorg op een niveau waar we aan gewend zijn en die we zelfs nu nog lang niet altijd van voldoende kwaliteit vinden. Maar geld en kwaliteit zijn niet altijd rechtstreeks met elkaar verbonden. Iedereen in de zorg is van mening dat het ook mogelijk moet zijn met (wat) minder middelen toch goede kwaliteit van zorg te bieden. En mensen willen ook best nadenken over wat ze zelf (of voor familie, vrienden, buren) mee kunnen doen. De grote uitdaging is echter dat samen met elkaar (opnieuw) vorm te geven.

En daar wordt het ingewikkeld. Tijdens een interessante ‘zwartdenksessie’ (gisteren, georganiseerd door het Minsterie van VWS) gaven veel aanwezigen (die goed zicht hebben op de besturing van de langdurige zorg) aan zich zorgen te maken over de vraag of alle partijen wel optimaal samen (op korte termijn) invulling kunnen geven aan een ‘getransformeerde’ zorg met minder middelen. Iedere partij in de zorg handelt misschien wel te veel vanuit het eigen korte termijnperspectief en te weinig uit het langetermijnperspectief van de samenleving als geheel en patiënten in het bijzonder. Want: als we met elkaar vinden dat de langduirge zorg met minder middelen ook goed vorm gegeven kan worden, dan moet iedereen zeker iets inleveren. Mie wie levert nu wat in en wie bepaalt dat? Dat is het dillemma waarin alle zorgbestuurders (instellingen, zorgkantoren, gemeenten, VWS) met elkaar op dit moment gevangen zitten.

Tegelijkertijd is iedereen het er over eens dat het uitstellen van de bezuinigingen en inhoudelijke transformatie de problemen alleen maar vergroot: iedereen heeft behoefte aan duidelijke kaders op korte termijn. het is met name aan de landelijke politiek die (financiële en inhoudelijke kaders nu snel te stellen. De lokale en regionale politiek moet snel samen met zorgaanbieders en zorgkantoren deze landelijke kaders omzetten in een conctreet ander zorgaanbod.

Voor cliënten moet snel duidelijk worden wat de daadwerkelijke ‘pijn’ van ded veranderingen en bezuinigingen voor hen gaat worden. Met name de politiek moet daar volstrekt eerlijk over communiceren en niet verhullen dat deze bezuinigingen en veranderingen ook echt gevoled gaan worden. Op welke manier dat weten we nog steeds niet omdat de partijen in het veld deze bezuinigingen en veranderingen nog niet concreet genoeg hebben uitgewerkt. Dat moet dus snel gebeuren!

Al bij al wordt het hoog tijd dat alle partijen in de zorg, met de landelijke en lokale politiek voorop duidelijkheid gaan verschaffen aan cliënten: wat wordt de pijn die ze gaan voelen (welke zorg minder) en wat moeten ze zelf (of hun familie, buren, vrienden) meer zelf gaan doen?

Zorg is voor mensen maar ook door mensen. Bezuinigingen van 20 procent of meer op sommige terreinen, gaat ook leiden tot veel ontslagen. Mensen die op een andere manier ook weer veel geld gaan kosten (uitkeringen, ontslagvergoedingen). Deze mensen zullen ook heel veel persoonlijk leed gaan ervaren. Ook hierover dient de prolitiek volstrekt helder te zijn.  En in een tijd met al ongeveer 700.000 werkelozen ligt voor hen niet op korte termijn nieuw werk te wachten.

Gedwongen winkelnering bij door zorgverzekeraar aangewezen artsen?
Een tweede element van het gisteren gesloten zorgakkkoord is het feit dat verzekerden met een naturapolis (die goodkoper is dan een zogeheten ‘restitutiepolis’) niet langer naar een arts van hun eigen keuze kunnen gaan. Of dit voor mensen veel gaat betekenen zal sterk afhangen van de vraag op welke wijze verzekeraars hier invulling aan gaan geven.

Als zorgverzekeraars per regio een ruim aantal artsen en behandelaars contracteren, zal het probleem niet zo groot zijn. Als verzekeraars echter per regio slechts enkele artsen of behandelaars contracteren voor bijvoorbeeld een specifieke aandoening, dan heb je als verzekerde weinig meer te kiezen. Dat betekent dat artsen lokale of zelfs regionale ‘monopolies’ gaan krijgen en ik vraag mij af of de kwaliteit van de zorg dara nu beter van wordt. Tot nu toe heeft juist deze liberale Minister altijd gewezen op de kwaliteitsprikkel die van concurrentie in de zorg zou uitgaan. Blijkbaar denkt zij nu ineens heel anders hierover?

Elk redelijk denkend mens is het er over eens dat bewezen slechte kwaliteit en te hoge kosten reden kunnen zijn om als verzkeeraar geen contract af te sluiten met een arts of behandelaar. Als verzekeraars transparant maken onder werlke kwaliteitsvoorwaarden en onder welke prijscondities zij artsen en behandelaren zullen contracteren (en dat ook doen als een arts of behandelaar aan de gestelde criteria voldoet) dan zal er de komende jaren weinig aan de hand zijn. Als verzekeraars vooral op hoog volume en lage prijs bij slechts enkele artsen / behandelaren / organisaties gaan inkopen, dan kan er de komende jaren veel verlies aan kwaliteut gaan ontstaan.
Ook hier is het dus van groot belang dat de overheid en zorgverzekeraars samen met patiëntenorganisaties snel duidelijke afspraken gaan maken over hoe aan dit onderdeel van het zorgaakkoord invulling wordt gegeven.

 

 

 

Betrekken patiënten en bewoners bij acute zorg Oost?

Donderdag 10 april j.l. ben ik als bestuurder van Zorgbelang Gelderland in gesprek gegaan met een aantal bestuurders van Gelderse ziekenhuizen over de ontwikkelingen in de acute zorg. Naar verwachting komt zorverzekeraar Menzis rond juni 2014 met een aangepast plan voor de acute zorg in deze regio. Tot nu toe is er geen enkele betrokkenheid van patiënten en bewoners. Daar moet verandering in komen vindt Zorgbelang.

acute zorg aan bed                                             ambulance

De bestuurders en andere vertegenwoordigers van de betrokken ziekenhuizen spraken hun waardering uit voor de agendering door Zorgbelang Gelderland van het thema betrokkenheid van patiënten en bewoners bij de ontwikkelingen in de acute zorg. Ze zijn ook bereid alle informatie die zij hebben, met ons te delen. Zorgbelang kan dan samen met cliëntenraden, patiëntenverenigingen en bewoners een visie ontwikkelen op wat in de acute zorg regio Oost Nederland moet gebeuren. Dat kan dan tegen de plannen van Zorgverzekeraar Menzis worden afgezet.

Als Zorgbelang hadden we ingezet op een meer pro-actieve actie ingezet: wij willen graag een gezamenlijk visie ontwikkelen op de vraag hoe de actute zorg van de toekomst in deze regio er uit zou moeten zien. Wij denken dat er nog wel het een en ander verbetert kan worden (zoals goede informatie, uniforme triage, betere overdracht en betere nazorg). Ook vragen we ons af of er geen efficiëncy winst te behalen valt als zo’n 55 % van de patiënten niet acuut lijkt te zijn (landelijke cijfers). Vooralsnog is een gezamenlijke visie tussen alle partijen samen met patiënten nog een stap te ver.

Azo logo

De volgende stap die we nu gaan zetten is dat we een concreet voorstel maken hoe we patiënten (en hun organisaties, cliëntenraden) en bewoners gaan betrekken bij het maken van een visie vanuit ons eigen perspectief: wat vinden wij goede acute zorg in de regio Oost, die zo’n beetje loopt van Winterswijk tot Rivierenland en van Nijmegen tot aan de lijn Doetinchem, Arnhem, Ede (www.azo.nl). We willen via gesprekken en het bestuderen van stukken in beeld brengen wat de huidige situatie precies is, waar de knelpunten liggen en waar het volgens ons beter kan. Daarna willen we met patiënten (en -organisaties) en bewoners in gesprek over welke knelpunten zij ervaren en welke verwachtingen zij hebben ten aanzien van de actute zorg in hun regio.

Een spannende vraag voor ons wordt: krijgen we de mogelijkheden om bewoners en patiënten bij dit voor hen belangrijke vraagstuk te betrekken? Daarvoor hebben we de medewerking van alle partijen nodig. We zullen ons plan over enkele weken voorleggen aan de Gelderse ziekenhuizen in de regio Oost en aan Menzis als zorgverzekeraar. Dan zullen we ervaren of de daadwerkelijk beleden wens om patiënten en bewoners bij deze belangrijke ontwikkeling in het Nederlandse zorglandschap te betrekken, ook werkelijk hun steun krijgt.

Wordt vervolgd….

 

APR
2014
04

Acuut gevaar voor acute zorg?

De afgelopen maanden is er op sommige plaatsen in Nederland (en ook in Gelderland) onrust ontstaan over de spreiding en concentratie van de acute zorg. Zorgverzekeraars zijn bezig plannen te maken die kunnen leiden tot sluiting van een aantal Spoed Eisende Hulp (SEH) locaties of diensten. Een aantal ziekenhuizen voelt zich bedreigd, andere ziekenhuizen halen opgelucht adem omdat hen in deze plannen geen grote veranderingen te wachten staan.

Acute zorg

Wat is er aan de hand? Acute zorg is een deel van onze gezondheidszorg dat we niet vaak nodig hopen te hebben, maar als dat wel het geval is, wil je snel en goed geholpen worden. Zorgverzekeraars geven aan dat er op sommige plaatsen sprake zou zijn van overlap / doublures, inefficiëncy en te lage kwaliteit.

Als Zorgbelang ondersteunen we in Nederland op verschillende plaatsen cliëntenraden van ziekenhuizen en meer specifiek ook in de acute zorg. We krijgen in ons www.adviespuntzorgbelang.nl ook regelmatig klachten. De belangrijkste klachten zijn:

  • Te laat, te lang onderweg
  • Geen uniforme en duidelijke toegangsregels
  • Niet altijd de juiste maatvoering: niet de juiste zorg op de goede plaats
  • Geen goede afstemming tuissen verschillende diensten en hulpverleners
  • Geen goede dossiervorming
  • Geen goede overdracht en nazorg
  • Onduidelijke informatie
  • Onduidelijkheid over de (extra) kosten
  • Ongeveer de helft van de patiënten heeft niet acuut zorg nodig

Er valt dus wel wat te verbeteren voor patiënten. Een innovatie van de acute zorg vinden wij als Zorgbelang dan ook belangrijk. En als het even kan mag dat ons als premie- en belastingbetalers ook wel wat kostenbesparingen opleveren.

Spoed Eisende Hulp bord

Bij de discussie die door zorgverzkeraars op gang is gebracht zijn – helaas – tot nu toe geen patiënten of burgers betrokken. Terwijl de komende veranderingen hen het meeste gaan treffen: in elke regio weer anders. Donderdag a.s. gaan we als Zorgbelang Gelderland met een aantal bestuurders van ziekenhuizen in Gelderland in gesprek om een plan te maken om burgers en patiënten (en -organisaties) in Gelderse regio’s te betrekken bij deze discussie: hoe kan het beter en efficiënter vanuit het perspectief van de patiënt? Als het goed gaat, nemen we na dit overleg het komende jaar een aantal gezamenlijke initiatieven. Ik hou u op de hoogte.

Participatiewet als kans of bedreiging?

Twee weken geleden was ik druk met twee grote participatie-evenementen: de opening van het ZON participatiehuis in Nunspeet waar Zorgbelang Gelderland samen met de Inclusief groep het initiatief toe genomen heeft, en een verkiezingsdebat over de Arnhemse participatienota.

Het debat over de Arnhemse participatienota (samen met de partners In de Weerd georganiseerd) was heel druk bezocht. Alle Arnhemse politieke partijen hielden een kort pitch en gingen daarna met de zaal in debat. Ook 2 cliënten vertelden kort hun ervaringen. De emoties liepen hoog op, want de participatienota raakt de aanwezigen diep in hun persoonlijk leven. Velen zijn bang gedwongen te worden tot iets wat ze niet aankunnen. Anderen zien vooral het gebrek aan enige vorm van arbeid (deels door de oplopende bezuinigingen) als grootste probleem.

2014-02-05 20.54.58

Iedereen is het er over eens dat participatie een belangrijk deel is van het leven van iedereen. Alleen wil je als mens zelf vorm geven aan je leven en je wilt jezelf niet daartoe door een ander laten dwingen. Daar staat tegenover dat veel mensen ook wel vinden dat eenzaam en geïsoleerd thuis zitten, vaak geen echte vrije keuze is en vaak geen prettig leven. Het ondersteunen van mensen om zelf een zinvolle betrokkenheid met anderen vorm te geven, kan dan helpen, zolang mensen niet gedwongen worden iets te doen wat ze niet willen.

Wat  gedwongen arbeid betreft ligt de discussie nog wat ingewikkelder. Niet iedereen is tot alles in staat: er moet sprake zijn van arbeid naar vermogen. Maar wie bepaalt dat vermogen? Voor mij staat voorop dat met name mensen met een beperking, zelf in belangrijke mate moeten kunnen aangeven wat hun mogelijkheden zijn en hoe zij die willen inzetten. Dat is zeker geen vrijblijvende zaak, maar van dwang kan in mijn ogen toch ook geen sprake zijn. Als mensen wel kunnen werken, maar niet willen, is er in mij ogen wel sprake van misbruik van voorzieningen en dan kan gepaste dwang op z’n plaats zijn.
En wat doe je dan als iemand maar beperkte vermogens heeft en niet of maar zeer beperkt kan werken? ‘Veroordeel’ je iemand dan tot het laagste inkomensniveau (de bijstand)? Voorlopig lijkt deze discussie in belangrijke mate beslist door de Tweede Kamer, die besloten heeft de Wajong te behouden voor de huidige deelnemers. Maar wat voor de nieuwe instromers?

Uiteindelijk was iedereen het er over eens dat participatie veel kansen oplevert, maar dat vooral de bezuinigingen die kansen beperken. Als bijvoorbeeld werkgevers, maar ook anderen, meer hun  ‘morele’ verantwoordelijkheid zouden nemen, zou de gemeente niet alleen dit probleem hoeven oplossen. Werkgevers houden echter begrijpelijkerwijs niet van regels of verplichtingen op dit gebied. Het wordt dan zaak dat we (werkgevers, vrijwilligersorganisaties e.d.) met elkaar, zonder al die verplichtende en knellende regels, wel werk maken van participatie: mensen met een beperking werk geven of een andere zinvolle plaats. Hier is nog wel een wereld te winnen. Ik hoop dat dit debat in Arnhem aan deze ‘morele’ opdracht een steentje heeft bijgedragen.

In Nunspeet heeft Zorgbelang op het gebied van participatie een initiatief genomen en samen met de Inclusief Groep het ZON participatiehuis opgezet. Dat is  een inloop-huiskamer, waar je met begeleiding kunt zoeken naar zinvolle bezigheden: als het kan werk, of ls dat niet kan of niet nodig is, een zinvolle bezigheid die mensen in contact met elkaar brengt. Dit participatiehuis is nodig omdat niet iedereen direct de weg naar zinvolle activiteiten kan vinden. Zeker op dit moment nu werk moeilijk te vinden is. In het Nunspeetse participatiehuis werken heel veel vrijwillige en professionele organisatie samen om voor iedereen die er binnenloopt zo zinvol en leuk mogelijke activiteiten te vinden. Voor Zorgbelang telt dat heel veel mensen, vaak met enige beperking, zo’n zinvolle plek in de samenleving zoeken en die niet makkelijk kunnen vinden. Het ZON participatiehuis helpt hen daarbij. Het aantal mensen dat zich er nu al heeft gemeld, geeft aan dat het huis voldoet aan een behoefte. Nu moeten we er de komende tijd voor zorgen dat deze mensen ook een passende plek in het Nunspeetse gaan krijgen.
Zie voor beelden van de opening van het ZON participatiehuis:

Radboud ziekenhuis dient Achmea patiënten onmiddellijk te behandelen

Ik heb met afgrijzen kennis genomen van het feit dat het Radboud ziekenhuis met ingang van eind november 2013 niet acute Achmea patiënten pas in 2014 behandelt. Hiermee is discriminatie op basis van verzekering een feit. Voor mij is dit als directeur van een consumentenorganisatie onaanvaardbaar.

Zorgbelang Gelderland roept het Radboud ziekenhuis op onmiddellijk deze werkwijze te staken. Er is – ongeacht de financiële aanleiding – geen excuus voor deze gedragswijze. Wij roepen ook Achmea op onmiddellijk met het Radboud ziekenhuis afspraken te maken over passende financiering van de door het Radboud ziekenhuis behandelde patiënten.

Voor Zorgbelang Gelderland is het recht op vrije artsenkeuze een belangrijk uitgangspunt in de zorg. Zowel het Radboudziekenhuis als Achmea dient deze vrije artsenkeuze direct mogelijk te maken.

Zorgbelang Gelderland vindt de door het ziekenhuis gekozen gang van zaken onaanvaardbaar: zonder openbare communicatie met patiënten en zonder overleg met consumentenorganisaties heeft het ziekenhuis gekozen om medewerkers een ‘stiekeme’  werkinstructie te geven om Achmea patiënten te discrimineren en later te behandelen dan andere verzekerden. Nu blijkt dat Achmea hier van af wist en dit klakkeloos accepteerde, heb ik ook geen goed woord over voor de handelswijze van deze verzekeraar.

Indien het Radboud ziekenhuis en Achmea niet direct tot een voor patiënten aanvaardbare oplossing komen, zal Zorgbelang Gelderland de Inspectie en de Minister vragen onmiddellijk in te grijpen. Gelukkig zijn er inmiddels Kamervragen gesteld, door alle partijen maar helaas niet door de VVD. Mij is niet duidelijk waarom deze liberale partij de inperking van de keuzevrijheid van patiënten tollereert.

Inmiddels heb ik het Radboud ziekenhuis en Achmea verzocht om een gesprek om uitleg en om aan te kunnen geven dat deze handelswijze van beide partijen voor ons als ondersteuners van patiënten en cliënten echt onaanvaardbaar is. Daarbij dient deze kwestie onmiddelijk te worden opgelost.

Kijk ook het journaal item hierover van omroep Gelderland: http://content.omroep.nl/omroepgelderland/uitzendingen/video/2013/12/131210 001 Nieuws 18.00 uur.mp4

Artikelen in de Gelderlander in chronologische volgorde:

 

Cliëntenorganisaties moeten keuzes maken bij het meewerken aan de zorg na de transities

De komende weken en maanden zal er in elke gemeente een discussie over de inrichting van de zorg na de tranisties (jeugdzorg, Wmo, participatiewet en passend onderwijs / 4D) plaats gaan vinden. In eerste instantie via het vaststellen door de gemeenteraden van intentieverklaringen, visienota’s of kadernota’s. Begin 2014 gaat het heel snel verder over de verdere invulling in bijvoorbeeld verordeningen en  vormen van contracteren. Maar ook over welke zorg nog wel en welke niet meer door een gemeente wordt gefinancierd.  Het is zaak als Wmo-raden, participatieraden en cliëntenraden, daar invloed op uit te oefenen: op wethouders, op gemeenteraadsleden (zij stellen het beleid vast). Gemeenteraden en Wmo raden of participatieraden hebben elk hun eigen spelregels om hier samen met elkaar over in gesprek te gaan en volgen daarbij elk hun eigen tijdspad.

Zorgbelang Gelderland ondersteunt in de Gelderse regio’s de Wmo raden en participatieraden en stelt voor met elkaar gezamenlijk prioriteiten te stellen (wat is wel belangrijk en waar moet je misschien maar minder tijd aan besteden).

Achter de discussies op lokaal niveau de komende maanden, speelt de centrale vraag in hoeverre je als cliëntenorganisaties mee gaat  werken aan een andere invulling van zorg, met minder middelen. Het is goed hier over na te denken en een strategische positie in te nemen. Veel cliëntvertegenwoordigende organisaties hebben moeite met de bezuinigingen die met deze transities gepaard gaan. aan de andere kant zien veel organisaties ook kansen om de zorg onieuw beter in te richten. en als dat met minder kosten kan is dat natuurlijk ook direct in het belang van iedereen. Daarnaast zij de bezuinigingen natuurlijk een politiek gegeven waar niemand om heen kan. Wel is het zaak vanuit cliëntenperspectief mee te denken over de invulling er van en de (mogelijke) consequenties voor mensen met een zorgvraag.

Welke vragen zijn in mijn ogen de komende maanden voor cliëntenorganisaties het meest van belang?

  1. Ben je als Wmo-raad of cliëntenorganisatie bereid om mee te denken en mee te werken aan een andere zorg op lokaal niveau, waarbij minder middelen beschikbaar zullen zijn? Hoe stel je als cliëntenorganisatie hier strategisch in op?
  2. Welke mogelijkheden of kansen zie je als het gaat om het vergroten van zelfredzaamheid,  de belasting van het eigen netwerk en vrijwilligerswerk? Wat zijn  grenzen hieraan?
  3. Welke kansen zie je als het gaat om nieuwe vormen van zorg, bijvoorbeeld in de vorm van burgerinitiatieven?
  4. Toegankelijkheid: Hoe kijk je aan tegen de nieuwe vormen van toegang tot zorg, zoals met name het integraal werkende wijkteam? Hoe kijk je aan tegen de (nieuwe) drempels die in de toegang van de eerste naar de tweede lijn gelegd worden?
  5. Hoe kun je de positie van echt kwetsbare groepen beschermen?  En over wie hebben we het dan? Kun je voor deze groepen een soort ‘garantie’ onderhandelen, die voor een deel het landelijk verdwijnen van het compensatiebeginsel, op lokaal niveau voor hen repareert?
  6. Kwaliteitsbewaking? Hoe vindt je dat de kwaliteit van zorg bewaakt moet worden? Welke rol zie je daarbij voor cliënten en cliëntenorganisaties?
  7. Financieringsvormen: Welke vormen van financiering vindt je (op welke manier uitgevoerd) recht doen aan het uitgangspunt dat de burger en de cliënt centraal moet staan en maximaal ondersteund moet worden om zijn eigen regie te kunnen voeren?

Als Zorgbelang Gelderland willen we de cliëntenorganisaties in de Gelderse regio’s de komende periode ondersteunen om samen deze vragen te beantwoorden, om hiermee sterk te staan in de lokale beïnvloeding van het nieuwe lokale zorgbeleid en de uitvoering daarvan.

Naar één vertrouwenspersoon functie voor het hele sociale domein?

Momenteel werk ik samen met een aantal organisaties aan vernieuwingen op het gebied van de vertrouwenspersoonfunctie:

Jeugdwet verplicht de vertrouwenspersoon
De nieuwe jeugdwet zorgt er voor dat net als nu het geval is) ook na de transitie jeugdzorg, jongeren en ouders of familieleden het recht hebben op een vertrouwenspersoon. Ook in de GGZ en onder de wet dwang en drang hebben cliënten of hun relaties hier recht op.

  • Een vertrouwenspersoon: ondersteunt bij het omgaan (‘coping’) met door cliënten of hun relaties ervaren problemen in de zorg; bij het bespreekbaar maken bij zorgverleners van deze problemen en bij het streven naar oplossingen daarvan. Daarnaast ondersteunt de vertrouwenspersoon bij het handhaven van hun cliëntenrechten, indien daar door zorgverleners geen recht aan wordt gedaan.
  • Daar waar cliënten niet zelf in staat zijn hum problemen op te lossen en daar waar sprake is van meerdere vergelijkbare problemen van meerdere cliënten in een instelling, treden de vertrouwensorganisaties in contact met de instelling. Met medewerkers, leidinggevenden of bestuurders (afhankelijk van de problematiek) wordt besproken welke problemen zich met welke frequentie voordoen in de ogen van cliënten en op welke wijze een instelling individuele of vaker voorkomende problemen op zou kunnen lossen.
  • Alle vertrouwenspersoon organisaties richten zich daarnaast op beleidsmakers en financiers van zorg om vaker voorkomende problemen via nieuw of aangepast beleid, tot een oplossing te brengen. Dat doen ze door middel van lobby, zowel landelijk als lokaal, vaak samen met cliënten(organisaties).

Organisatie vertrouwenswerk naar gemeenten?
De vertrouwenspersonen worden nu vooral landelijk of provinciaal gefinancierd. In principe gaan gemeenten vanaf 1 januari 2015 deze financiering overnemen. De komende maanden moet de VNG als vereniging van Nederlandse gemeenten gaan beslissen hoe ze dat gaan organiseren. Omdat het om een zeer kleine functie in de jeugdzorg gaat, ligt er een advies van een VNG commissie om deze functie landelijk te gaan financieren.

Op weg naar één vertrouwenspersoon voor de hele zorg?
Nu zijn er verschillende soorten vertrouwenspersonen voor verschillende sectoren: de jeugdzorg, de GGZ en de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (VG). Zorgbelang organisaties zorgen samen met het AKJ  voor de vertrouwenspersoon in de jeugdzorg. Momenteel overleggen we samen met AKJ druk met andere organisaties van vertrouwenspersonen (PvP en LsfvP in de GGZ, LSR en de CVP in de VG) over nauwe samenwerking: het zou in mijn ogen heel mooi zijn als je als Nederlandse cliënt in heel Nederland op één soort vertrouwenspersoon een beroep kunt doen, ongeacht of je nu thuis woont of in een instelling; ongeacht welke zorg je nodig hebt en ongeacht waar je woont. Als cliënt of als ouder zou je niet moeten hoeven uitzoeken welke vertrouwenspersoon nu precies bij jouw soort zorg hoort. Het vertrouwenswerk is in essentie voor iedereen min of meer gelijk.

Maar natuurlijk moet die vertrouwenspersoon wel heel dichtbij zijn: bekend met jouw omgeving (woonplaats) en zorg.  Alle genoemde vertrouwenspersoon organisaties zijn met elkaar in gesprek om te kijken of en hoe we achter één soort van (virtuele) voordeur, één loket van één soort vertrouwenspersoon kunnen maken. Samen zouden weer voor kunnen zorgen dat je altijd de bij jouw probleem passende vertrouwenspersoon krijgt, dicht bij waar je (al dan niet tijdelijk) woont. Samen kunnen deze organisaties ook zorgen voor een goede kwaliteit die over het hele land hetzelfde is. Gezien de verschillen tussen de genoemde organisaties zal het nog een hele klus zijn er voor te zorgen dat dat ene (virtuele) loket van de vertrouwenspersoon voor de hele zorg er voor 1 januari 2015 komt. Ik hoop dat we er in gaan slagen en werk er hard aan.

Vertrouwenswerk in hele sociale domein?
In een aantal wetten / sectoren is een verplichting voor vertrouwenswerk  opgenomen. Voor de nieuwe Wmo en een deel van de nieuwe wet LIZ (Langdurig Intensieve Zorg, het toekomstige overblijfsel van de huidige Awbz) zal dat niet gelden naar verwachting. Toch zijn er gemeenten die het belang van de vertrouwenspersoon voor cliënten ook in het kader van deze nieuwe wetten wel zien. Ze spreken dan van een vertrouwenspersoon voor het gehele sociale domein. Als Zorgbelang Gelderland zijn we met enkele gemeenten in gesprek om in 2014 enkele pilots op dit gebied op te zetten: wij denken dat ook Wmo cliënten of ouderen in een verzorgingshuis behoefte aan vertrouwenswerk kunnen hebben. Als het ons lukt deze pilots te financieren, kunnen we onderzoeken of dat ook werkelijk zo is en wat dat voor deze mensen betekent: welke problemen lost het voor hen op? En: leidt het ook op deze terreinen sneller tot beter zorg, als die niet (helemaal) in orde of op maat is?

Ik hoop dat we de komende maanden met de genoemde organisaties grote stappen in de samenwerking kunnen zetten en dat we medio 2014 weten of een brede vertrouwensfunctie voor het sociale domein wenselijk en haalbaar is.

OKT
2013
11

Vooruitblik naar 2014

Als Zorgbelang Gelderland kijken we rond deze tijd vooruit naar 2014. Dat doen we door een activiteitenplan te maken. Dat activiteitenplan geeft richting aan ons werk. Hierbij geef ik een kort overzicht van onze activiteiteh in 2o14.

Onze regionale participatieondersteuning richt zich in 2014 uiteraard op de transities in de Wmo, langdurige zorg, jeugdzorg en curatieve zorg. Daarnaast werken we samen met vrijwilligers hard aan het ondersteunen van de sociale en arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. Zorgbelang ondersteunt burgers en cliënten om met gemeenten gemeenten en zorgaanbieders in gesprek te gaan over de manier waarop zij na de tranisties hun zorg ingericht willen zien. Ook ondersteunt Zorgbelang zelfinitiatieven van mensen om als wijkbewoner of als groep van cliënten eigen vormen van zorg te organiseren. Dat doen we op alle zorgterreinen, van vervoer, via zorg thuis tot en met ziekenhuiszorg en terminale zorg. We ondersteunen daarbij jongeren, ouderen, mensen met een lichamelijke, verstandelijke of GGZ beperking. Van mantelzorgers en vrijwilligers tot jongeren en ouders in de jeugdzorg. In het activiteitenplan vindt u vele voorbeelden van projecten.

De Gelderse informatie- en klachtopvangfunctie die we vanaf 2013 uitvoeren met veel enthousiaste en bekwame vrijwilligers, zal over enkele weken in een nieuw jasje worden gestoken: een groot aantal Zorgbelang organisaties gaat deze activiteiten in landelijke samenwerking uitvoeren onder de naam ‘Adviespunt Zorgbelang’  http://www.adviespuntzorgbelang.nl. We zijn druk in overleg met het Ministerie van VWS en de inspectie om te bekijken hoe deze activiteiten in 2014 op het nieuwe landelijke zorgloket gaan aansluiten.

Specifiek in de jeugdzorg, organiseren wij ook in 2014 de vertrouwenspersoon functie. We werken samen met andere organisaties die de vertrouwenspersoonfunctie aanbieden aan een gezamenlijk aanbod voor gemeenten, van een breed werkende vertrouwenspersoonfunctie, voor de Wmo, Jeugdzorg en langdurige zorg (voor verschillende doelgroepen). Onze gedachte is dat we deze functie zo dicht mogelijk bij wijken en gemeenten willen aanbieden. In 2014 zullen op dit gebied samen met enkele gemeenten een proefproject starten.

Als belangrijke activiteit, waardoor we alle andere genoemde activiteiten kunnen doen, ondersteunen we ook in 2014 onze meer dan 470 aangesloten organisaties. Wmo raden, cliëntenraden, ouderenbonden tot en met patiëntenorganisaties rondom specifieke ziektebeelden, maken gebruik van onze ondersteuning op maat, onze cursussen en onze netwerkbijeenkomsten.

Een uitwerking van al deze activiteiten vindt u in ons Activiteitenplan 2014 (Activiteitenplan ZBG 2014 DEF) . Al deze activiteiten kunnen we in 2014 verrichten dankzij subsidies van de provincie Gelderland, van vele gemeenten en zorginstellingen, van zorgverzekeraars, van diverse fondsen en het Ministerie van VWS.

 

Intentieverklaring transities regio Arnhem

Intentieverklaring en werkdocument

Het afgelopen jaar hebben alle gemeenten in de regio Arnhem, samen met een groot aantal zorgaanbieders stappen gezet in de voorbereiding van de komende transities (4D) die vanaf 1 januari 2015 (zoals het er nu naar uit ziet) een feit zullen zijn. Deze gezamenlijke stappen  hebben geleid tot een intentieverklaring en een werkdocument die in Almen op 26 en 27 september 2013 besproken werden.

Inbreng vanuit zorgvragersperspectief

Zorgbelang Gelderland is gevraagd om de inbreng van cliëntenorganisaties (zoals Wmo raden) in deze groeiende regionale samenwerking,  zo veel als mogelijk te organiseren. Op dit moment zijn de cliëntenorganisaties in de regio Arnhem niet enthousiast over de intentieverklaring. Dat heeft aan de ene kant te maken met het proces, waarin deze organisaties (Wmo raden, cliëntenraden) geen ruimte is geboden hun formele adviesrol op lokaal of instellingsniveau te vervullen.

De intentieverklaring is in de beleving van veel cliëntenorganisaties vooral een kader van waar uit de (her)nieuw(d)e samenwerking (onder andere voorwaarden dan voorheen) tussen gemeenten en zorginstellingen wordt vormgegeven.  De intentieverklaring wordt niet beleefd als een document waarin de behoeften en noden van mensen centraal staan en waarin kaders worden gesteld, die tot een betere zorg met minder kosten gaat leiden.

In de intentieverklaring staat niet de burger of cliënt centraal die (ook nu al) eerst zelf zijn zorg regelt en pas als dat echt niet meer lukt, een beroep doet op professionele zorg, naast de zelfzorg, mantelzorg en vrijwilligerszorg die gewoon doorgaan, naast eventueel noodzakelijke professionele zorg. Cliëntenorganisaties pleiten er voor de zelfbeschikking van cliënten veel centraler te stellen in de intentieverklaring:  Laat de cliënt zelf oplossingen aandragen: beperkt de creativiteit niet tot standaard zorgaanbod van enkele (via bestuurlijke aanbesteding gecontracteerde) preferente aanbieders. Deze zelfbeschikking vindt natuurlijk plaats binnen de maatschappelijk aanvaardbare grenzen: niet alles is financieel mogelijk. Maar als de cliënt zelf creatieve oplossingen kan bedenken, en daar als dat niet anders kan publieke middelen voor mag inzetten, is de kans op efficiëntere en goedkopere zorg veel groter dan wanneer vooraf budgetten bij instellingen worden gelegd. In dat geval is de kans dat organisatiebelangen boven klantbelangen prevaleren, veel groter. Het zal geen verbazing wekken dat cliëntenorganisaties Persoonsgebonden budgetten en Persoonsvolgende budgetten betere oplossingen vinden voor de financiering van zorg vinden, dan systemen als bestuurlijke aanbesteding. De intentieverklaring spreekt wel over zorg op maat en keuzevrijheid, maar tegelijkertijd lijken er door systemen als bijvoorbeeld bestuurlijke aanbesteding en een regisseur per wijk,  grenzen gesteld te worden aan met name deze keuzevrijheid en het maatwerk zoals dat door een cliënt gewenst wordt.

Inhoudelijk  is er vooral weerstand als het gaat om de bescherming van echt kwetsbare groepen.  Hierover worden geen enkele uitspraken gedaan. Er zijn groepen die vanwege de aard van hun beperking nooit volledig zelfstandig kunnen functioneren zonder hulp door anderen.  Het is in een aantal gevallen bijzonder onredelijk het persoonlijk netwerk van deze groepen blijvend met de zorg te belasten: daardoor heeft de persoon in kwestie een dermate grote afhankelijkheid van zijn persoonlijk netwerk, dat van gelijkwaardigheid in deze menselijke relatie niet meer gesproken kan worden.  Hoewel maatwerk kan opleveren dat deze bijzondere groepen ook daadwerkelijk professionele zorg behouden, maar nergens wordt daarover gerept. Een dergelijke paragraaf zou veel weerstand tegen het als ‘verplicht’ ervaren inzetten van het eigen netwerk, kunnen wegnemen. Geef een signaal dat wie het echt nodig heeft, altijd de  zorg krijgt: durf te garanderen dat niemand straks zonder noodzakelijke zorg komt te zitten.

In de intentieverklaring wordt gelukkig wel aangegeven dat zelfredzaamheid ook een grens kent. De uitgangspunten dat mensen eerst voor zichzelf moeten zorgen en  daarna vrienden, familie en buurt, zijn ook volgens cliëntenorganisaties prima, maar de vraag is of er niet al heel veel door mantelzorgers en vrijwilligers wordt gedaan? Is de rek er niet al uit? Nederland scoort op het gebied van mantelzorg en vrijwilligerswerk als een van de beste landen ter wereld.  Bovendien is mantelzorg soms zo zwaar dat het niet altijd redelijk is dit te ‘verplichten’. Zoals ook het artikel uit de volkskrant van vrijdag 20 september j.l. aangeeft, zijn er daarnaast  wijken of buurten waarin sociale netwerken slecht zijn en ook niet beter zullen worden door de kwetsbare aard van de bewoners in die gebieden. De achtergrond hiervan is voor een deel gelegen in de manier waarop in het verleden wijken qua woningbouw en qua woningtoewijzing zijn samengesteld. Voor cliëntenorganisaties is het van belang op deze punten van de grenzen aan zelfredzaamheid, meer uitgangspunten op te nemen, zoals hierboven benoemd.

De komende weken en maanden gaan Wmo-raden, participatieraden en cliëntenraden in gesprek met gemeentebestuurder, raadsleden en bestuurders van instelling in de 12 regiogemeenten, om over deze kritiekpunten van gedachten te wisselen. Op die manier kunnen deze voor cliënten en burgers belangrijke punten een plaats krijgen in de nog vast te stellen lokale beleidsplannen  en verdere praktische uitwerkingen daarvan.

Denk mee over transities in de zorg

Ongerustheid in ouderenzorg Omroep Gelderland 22 februari 2013

De zogeheten ‘transities’ in de zorg die door het regeerakkoord steeds verder worden uitgewerkt, komen voor iedereen dichterbij. Dat betekent ook dat er meer onrust omheen ontstaat. Wat komt er op ons af? Ik ga hier in op de manier waarop de komende tijd de transities in de jeugdzorg en in de langdurige zorg (in samenhang) vorm krijgen.

De jeugdzorg zal vanaf 2015 door gemeenten worden georganiseerd, terwijl dat nu door de provincie gebeurt. Eigenlijk is iedereen het er wel over eens dat dit kansen biedt: meer zorg op maat voor jongeren en hun families en als het even kan gewoon thuis of anders bij familie, vrienden en kennissen. Als het echt niet anders kan, blijft professionele jeugdzorg nodig. Vaak kan dat als begeleiding thuis. Soms is in een instelling of pleeggezin gaan wonen de enige (hopelijk tijdelijke) oplossing.
Met deze ontwikkeling die al lang geleden is ingezet, is niets mis. Het wordt echter wel de vraag of de door het kabinet opgelegde bezuinigingen haalbaar zijn.

Het is ook de vraag of de bezuinigingen die met de transitie in de langdurige zorg meekomen, haalbaar zijn. Ook hier gaat het om het overbrengen van de financiering van een deel van wat nu door het Rijk via de Awbz geregeld wordt, naar gemeenten. En ook hier de prima gedachte dat mensen zo lang mogelijk met hulp van buren, vrienden en familie, thuis moeten kunnen blijven wonen. Als dat echt niet meer lukt, komt de thuiszorg of in een beperkt aantal gevallen blijft ‘opname’ in een verzorgingshuis of verpleeghuis noodzakelijk.

De belangrijkste vraag is niet of de uitgangspunten verkeerd zijn, maar of ze ook daadwerkelijk tot minder ‘zorgaanspraken’ gaan leiden en dus zonder al te veel problemen tot bezuinigingen kunnen leiden. Gaan familie, buren, kennissen of ‘wildvreemde’ vrijwilligers de komende jaren meer doen dan dat ze nu doen? En als dat niet of maar beperkt zo is, hoe krijgen de gemeenten dan toch die bezuinigingen voor elkaar? Ik zet hier de te verwachten oplossingen op een rijtje:

  • Gemeenten gaan familiehulp, burenhulp, vrijwilligerswerk stimuleren. Dat gaat niet vanzelf! Veel gemeenten zoeken nu nar manieren hier stimulerend op te treden.
  • Gemeenten gaan zelf de toegang tot zorg anders regelen: grote logge bureaucratische instituties als Bureau Jeugdzorg en het CIZ gaan misschien wel helemaal verdwijnen: gemeenten gaan zelf bepalen wie wanneer welke zorg krijgt, als het echt niet anders kan. Dat gaan gemeenten doen in zogeheten ‘keukentafelgesprekken’  waarbij in de thuissituatie gekeken wordt wat echt nodig is. Soms gaan (kleinere) gemeenten voor deze keukentafelgesprekken zelfs vrijwilligers als eerste ‘zeef’ inzetten. In tweede instantie komt dan een intakemedewerker van de gemeente of van een instelling. In derde instantie soms een gespecialiseerde deskundige die in ingewikkelde gevallen moet bepalen wat er aan zorg nodig is.
  • Deze toegang tot de zorg gaat steeds meer gebeuren vanuit geïntegreerde wijkteams: dus niet voor elke probleem komt een aparte indicatiesteller langs, maar er wordt zo breed mogelijk naar de problemen door één wijkteam gekeken. Daarin is ook een wijkverpleegkundige vertegenwoordigd en dit team moet nauw samenwerken met de huisartsen in een wijk.
  • De uitvoering van de noodzakelijke professionele zorg gebeurt zo mogelijk door de medewerkers van dit brede integrale zorgteam in de wijk. Alleen in moeilijke gevallen kan gespecialiseerde zorg nodig zijn. Als gespecialiseerde zorg nodig is, moet die echter veel beter dan nu met dit integrale wijkteam en andere zorgverleners samenwerken. Door deze integrale wijkaanpak moet de zorg efficiënter en doelmatiger worden: minder dubbele zorg en geen zorg meer die langs elkaar heen werkt of elkaar zelfs tegenwerkt.
  • De professionele zorg die moet worden ingekocht, moet vooral in samenwerking met elkaar geleverd worden. Om de cliënt keuzevrijheid te geven en ook om de cliënt zorg op door hem of haar gewenste maat te laten krijgen, geven sommige gemeenten (op termijn) de voorkeur aan een persoonsgebonden of een persoonsvolgend budget. Ook wordt er gestudeerd op nieuwe (beleidsgestuurde) aanbestedingsvormen waar zowel de gemeente als de cliënt meer greep heeft op de zorg zelf.
  • Naast dit alles zullen ook eigen bijdragen groter worden, als de hierboven staande maatregelen onvoldoende besparingen gaan opleveren. De verder doorgaande scheiding van wonen en zorg hoort daarbij: ook in een verzorgingshuis of verpleeghuis gaat de cliënt straks gewoon huur betalen, of koopt een eigen appartement in een verpleeg of verzorgingshuis.

De hierboven op hoofdlijnen beschreven ‘oplossingen’ voor gemeenten gaan de komende 2 jaar ruwweg verder worden ingevuld. De gemeenteraden hebben zich in sommige gevallen al over een deel van deze oplossingsrichtingen uitgesproken. Dit voorjaar worden bij veel voorjaarsnota’s (de financiële meerjarenramingen van gemeenten) weer verdere beslissingen genomen. Bij de begrotingen in het najaar worden veel beslissingen en politieke keuzes weer verder uitgewerkt.
Voor Wmo raden, cliëntenraden, maar ook voor iedereen die nu of straks met deze zorg te maken heeft of gaat krijgen, is het van belang hier invloed op uit te oefenen. Als directeur van Zorgbelang Gelderland roep ik u dan ook op, u hier druk over te gaan maken. Zorgbelang Gelderland ondersteunt u in overleg met de gemeenten in uw regio, bij het vormen van een oordeel en het mee bedenken van de manier waarop de komende jaren de zorg bij u in de buurt opnieuw vorm krijgt. Nu kunt u daar nog veel invloed op uitoefenen. Ik raad u aan dat ook echt te gaan doen!