Toezichthouders: bewaak het cliëntperspectief!

Dinsdag 3 juli 2018 vond in Arnhem een bijeenkomst plaats van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg (NVTZ) over het cliëntperspectief in relatie tot de rol als toezichthouder. Aan mij de eer deze middag te mogen samenvatten.

Op deze middag zijn een 30 tal toezichthouders ‘meegenomen’ in de wereld van het cliëntenperspectief, door enkele sprekers. Het cliëntperspectief is een veelomvattend begrip en definities zijn verschillend, maar in elk geval onderscheid ik altijd een aantal kernelementen:

  • Subjectiviteit: ervaringen zijn erg persoonlijk en ook verschillend, maar ze kennen vaak wel een ‘rode draad’. Het gaat altijd om het persoonlijke, subjectieve perspectief van mensen;
  • Het leven staat centraal, niet de zorg: zorg is slechts een klein deel van het leven van mensen. Zorg stelt mensen in staat een optimaal leven te leiden en moet daartoe dan ook ondersteunend zijn. Zorg is nooit een doel op zich;
  • Communicatie en dialoog zijn het allerbelangrijkste voor cliënten, patiënten, bewoners;
  • Gelijkwaardigheid is in de interactie tussen patiënten professionals, een instelling enerzijds en cliënten, bewoners anderzijds, altijd een absolute voorwaarde: een zorgverlener is nooit de ‘meerdere’ en mag zich ook nooit zo gedragen.

Door middel van persoonlijke verhalen werd  duidelijk dat het cliëntperspectief anders is dan het perspectief van toezichthouders of dan het perspectief van bestuurders of uitvoerende zorgverleners. Ik vind het van groot belang dat toezichthouders zich hiervan erg bewust zijn.

Maar: wat moeten toezichthouders nu met al die persoonlijke ervaringen? Moeten toezichthouders zelf steeds weer op zoek naar belevingen van de zorg waarop toezicht gehouden wordt? Ik vind het inderdaad van  belang dat toezichthouders voeding houden met belevingen van mensen die zorg genieten in- of door instellingen. Elke toezichthouder kan zelf simpele manieren bedenken om af en toe met mensen in gesprek te gaan en te luisteren naar hun ervaringen. Maar ga als toezichthouder niet ten onder aan de overdaad aan ervaringen en denk na als toezichthouder na over wat u er in uw rol mee kunt.

Nog belangrijker vindt ik het namelijk dat toezichthouders er op toe zien dat de hele organisatie steeds opnieuw zorgt voor een dialoog tussen medewerkers, management en bestuur en cliënten, patiënten, familie of bewoners. De mensen die de daadwerkelijke zorg verlenen moeten zich – nog meer dan toezichthouders– bewust zijn van het (andere) perspectief van cliënten. Wanneer deze dialoog in ‘hun’ organisaties regelmatig en met diepgang wordt gevoerd, is er echt ruimte voor het cliëntperspectief en kan (daardoor) het leven en de zorg in een organisatie zich optimaal ontwikkelen. Dit is een permanent, steeds terugkerend proces omdat het leven, zorg en ervaringen, permanent veranderen.

Het ‘vertalen’ van ervaringen naar een beter leven en betere zorg gaat echter niet vanzelf. Dat kost moeite. Een ervaringsdeskundige is meer dan een mens met ervaringen: het is iemand met ervaringen die geleerd heeft deze ervaringen samen met medewerkers en een organisatie om te zetten in suggesties (voor professionals, de organisatie, het beleid) die leiden toe een grotere kwaliteit van leven en een betere zorg. Ook organisaties als Ikone en Zorgbelang, maar ook heel veel patiëntenorganisaties, kunnen daarbij ondersteunend zijn. Wij hebben allemaal ervaring met verschillende creatieve (participatie) methodieken die de dialoog tussen ervaringen en professionals en instellingen kunnen versterken: samen werken aan een beter kwaliteit van leven en betere zorg.

Tenslotte wil ik meegeven dat het cliëntenperspectief niet alleen draait om ervaringen. Het gaat ook om zaken als bescherming van de kwetsbare (rechts)positie van cliënten, patiënten, bewoners, familie e.d. Daarvoor hebben we in Nederland een aantal ondersteuningsvormen bedacht, zoals klachtenfunctionarissen (en procedures), vertrouwenspersonen, onafhankelijke cliëntondersteuners, medezeggenschapsorganen etc. Toezichthouders dienen van al deze ‘beschermingsmaatregelen’ op de hoogte te zijn en er op toe te zien dat deze zaken goed in ‘hun’ organisatie worden ingevuld. Toezichthouders moeten in elk geval een oordeel hebben, over wat zij ‘goed’ vinden op dit terrein. Dit in samenhang met de op deze middag uitgebreid besproken ervaringen van mensen die zorg nodig hebben.

Ik denk dat deze middag genoeg stof tot overdenking m.b.t. het cliëntenperspectief heeft opgeleverd. Ik hoop dat de aanwezige toezichthouders op grond van deze kennis en beleving een goede discussie met hun gehele raad van toezicht kunnen voeren over de invulling van het cliëntperspectief in hun organisaties. Uiteraard ben ik (is Zorgbelang) graag bereid hierbij verder te ondersteunen.


Zorgbelang ondersteunt patiënten, cliënten, bewoners, inwoners in de dialoog met instellingen, overheden etc. met het verbeteren van de kwaliteit van leven en zorg. Wij hebben ervaring met vele creatieve participatiemethodieken om deze dialoog te ondersteunen.
Daarnaast ondersteunt Zorgbelang individuele cliënten met vertrouwenswerk, onafhankelijke cliëntondersteuning, klachtenfunctionarissen e.d.

Zie voor meer informatie:
www.zorgbelanggelderland.nl
www.adviespuntzorgbelang.nl

Cliëntondersteuning curatieve zorg komt in gemeenten niet van de grond

Nivel onderzoek wijst uit

Deze week verscheen een onderzoek van het Nivel, waarin de onderzoekers concluderen dat de cliëntondersteuning curatieve zorg in gemeenten niet van de grond komt. Cliëntondersteuning curatieve zorg biedt ondersteuning aan mensen die vragen hebben over-,  en knelpunten ervaren in hun zorg van de huisarts, het ziekenhuis, de apotheek en alle andere verzekerde zorg.

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van 2015 is vastgelegd dat gemeenten alle vormen van cliëntondersteuning moeten bieden, ook voor de curatieve zorg. Dat gebeurt dus nauwelijks. Gemeenten kopen dan ook geen specifieke cliëntondersteuning curatieve zorg in. De cliëntondersteuning die door gemeenten wordt gecontracteerd, betreft alleen de Wmo-zorg. De cliëntondersteuning in de langdurige zorg wordt apart georganiseerd en gefinancierd via inkoop door de zorgkantoren, in opdracht van het Ministerie van VWS.

Positieve effecten cliëntondersteuning curatieve zorg

Uit internationaal onderzoek blijkt dat juist cliëntondersteuning in de curatieve zorg positieve uitkomsten heeft. Niet alleen draagt het bij aan betere gezondheidsuitkomsten en een hogere tevredenheid met zorg, ook lijkt het bij te dragen aan een efficiënter en daardoor meer kosteneffectief zorggebruik. Kwetsbare of moeilijk bereikbare groepen, zoals mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden of mensen met een migratieachtergrond, hebben het meeste profijt. Bovendien voelen kwetsbare cliënten zich meer betrokken bij de eigen zorg wanneer zij in contact komen met een cliëntondersteuner, waardoor hun kennis en therapietrouw verbetert.

Onopgelost knelpunt na de decentralisatie van de zorg

Tot 2015 bood Adviespunt Zorgbelang in alle provincies onafhankelijke cliëntondersteuning Gezondheidszorg (curatieve zorg). Deze dienstverlening werd gefinancierd door de provincies. In het kader van de decentralisatie van de zorg hebben gemeenten deze taak ‘overgenomen’, maar nog niet of nauwelijks invulling gegeven. Dat komt in onze ogen omdat gemeenten geen aandacht hebben voor de curatieve zorg en deze ondersteuning niet als hun taak zien. In een aantal provincies biedt Adviespunt Zorgbelang (www.adviespuntzorgbelang.nl) nog steeds deze cliëntondersteuning, steeds vaker echter zonder financiering. Op lange termijn is dat niet meer houdbaar.

Kamerbrede steun, Minister blijft achter

In een motie (Bruins Slot – Bouwmeester) heeft de Tweede Kamer in 2016 uitgesproken dat de onafhankelijke cliëntondersteuning curatieve zorg beter moet worden geregeld. Daaraan heeft het Ministerie van VWS nog geen gevolg gegeven.

Zorgbelang pleit er voor dat de onafhankelijke cliëntondersteuning curatieve zorg door de Minister nu snel goed wordt geregeld. Wij pleiten voor een inkoop via de Zorgkantoren, zoals dat ook gebeurt met onafhankelijke cliëntondersteuning langdurige zorg en in 2020 zal gebeuren met het onafhankelijke vertrouwenswerk zorg en dwang (de cliëntvertrouwenspersoon). Adviespunt Zorgbelang wil met haar jarenlange ervaring en door patiënten gewaardeerde inzet en expertise, deze voor patiënten belangrijke ondersteuning  vorm blijven geven.

 

Cliënten betrekken bij beleid, hoe doe je dat eigenlijk?

Door Antoinette Meys en Stef Harweg

Als we kijken naar de grote transformaties in de zorg kunnen we zeggen dat de betrokkenheid van de cliënt daarbij steeds meer aandacht krijgt. Als we hierbij inzoomen op de Langdurige zorg blijkt uit een BMC rapport (Rapport dialoogmodel zorginkoop Wlz )dat er grote bereidheid bij zorgkantoren en zorgaanbieders is om cliënten een duidelijkere rol te geven in de dialoog over de zorginkoop. Doel hierbij is te komen tot een betere prijs kwaliteit verhouding en meer eigenaarschap onder cliënten bij inkoop van zorg.

Dat klinkt goed, maar wat heeft de cliënt zelf nodig om op een gelijkwaardige wijze gesprekspartner te kunnen zijn in deze dialoog tussen zorgkantoren, zorgaanbieders en cliënten?

De inzet van de methodiek ‘Denken, Delen, Doen!’ met diverse betrokkenen uit de Langdurige zorg tijdens een Zorgbelang symposium op 11 maart 2016, leidde tot enkele duidelijke antwoorden op deze vraag. Dit is wat cliënten nodig hebben:

  • Inzicht in inkoopproces en kwaliteitscyclus.
  • Input van de achterban.
  • Zicht op financiële stromen.

‘Denken, Delen , Doen’ is één van de 23 participatiemethodieken die Zorgbelang Gelderland/Utrecht inzet. Alle participatiemethodieken kenmerken zich door de inzet en participatie van cliënten.

Met ‘Denken, Delen, Doen!’ kun je een diverse groep op een gelijkwaardige manier, gestructureerd laten brainstormen. Er is sprake van een actieve deelname. Het levert in korte tijd bruikbare input én draagvlak op. Aan de hand van een gezamenlijk geformuleerde focusvraag (kernvraag) wordt op een interactieve manier naar gezamenlijke antwoorden gezocht. Die antwoorden zijn vervolgens de leidraad om te komen tot concrete afspraken.

Naast zorginkoop zijn er nog vele thema’s te bedenken waarbij de mening en ervaring van de cliënt gebruikt kan worden bij ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid op deze thema’s.

Zo voert Zorgbelang een tweejarig programma uit bij St. De Lichtenvoorde waarbij zeven beleidsthema’s belicht worden via de inzet van evenzovele participatiemethodieken.

  • Via de Zorgplantoetsing is bekeken of de cliënt eigenaar is van zijn eigen zorgplan. Middels inzien van zorgplannen en het interviewen van cliënten en verwanten is een eindrapport met aanbevelingen opgemaakt.
  • Via ’Hoor mij nou’ zijn individuele interviews gehouden met cliënten over hun woonwensen in de toekomst. Deze zijn gebundeld in een boekje en de uitkomsten zijn met verwanten en medewerkers van De Lichtenvoorde in een grotere bijeenkomst besproken.
  • Het spel ’Doe je mee’ is gespeeld om het beleid van De Lichtenvoorde betreffende seksualiteit bespreekbaar te maken. Onderdeel hiervan is dat vanuit de cliënt ervaringen en suggesties gedaan worden ter verbetering van de uitvoering van dit beleid.

Zie ook: http://www.zorgbelanggelderland.nl/ons-werk/clientenparticipatie-methodieken/

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Stef Harweg (026-384 28 21 / stefharweg@zorgbelanggelderland.nl) of Antoinette Meys (026- 384 28 52 antoinettemeys@zorgbelanggelderland.nl).

 

Ontwikkelagenda Onafhankelijke Cliëntondersteuning Langdurige Zorg

Afgelopen maandag (15 februari 2016) vond er overleg plaats tussen het Ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Zorgbelang en MEE over de verdere ontwikkeling van de onafhankelijke cliëntondersteuning in de langdurige zorg (WLZ). Afgesproken is dat Zorgbelang, MEE en ZN een gezamenlijke agenda voor de doorontwikkeling gaan maken. Ik geef hier de punten weer, die ik vanuit het perspectief van WLZ cliënten van belang vind.

Beter bekend!?

Hoewel het aantal WLZ cliënten dat de weg vindt naar een onafhankelijke cliëntondersteuner van Zorgbelang of MEE toeneemt, zijn er nog veel cliënten of zorgverleners die er nog nooit van gehoord hebben. De inspanningen die iedere partij voor zich doet om de eigen dienstverlening bekend te maken, zijn tot op dit moment echt onvoldoende geweest. Daar zijn ook nauwelijks middelen voor vrijgemaakt door VWS en de zorgkantoren. Als eerste punt op onze gezamenlijke ontwikkelagenda staat wat mij betreft dan ook een onderzoek naar de bekendheid van de onafhankelijke cliëntondersteuning, bij WLZ cliënten en hun relaties. Gekoppeld aan een campagne om deze dienstverlening beter bij de verschillende doelgroepen bekend te maken. In mijn ogen dient het Ministerie van VWS hier ook een eigen verantwoordelijkheid in te nemen: volgens de wet hebben WLZ cliënten recht op deze dienstverlening die er op gericht is hun eigen regie en kkeuzevrijheid te vergroten en de kwaliteit van zorg te verbeteren.

Eerder bekend?

Het is ook noodzakelijk om de onafhankelijke cliëntondersteuning eerder bekend te maken. Nu is het vaak zo dat cliënten pas de weg vinden op het moment dat ze al in zorg zijn en daar niet volledig tevreden zijn. De nieuwe WLZ legt veel nadruk op ondersteuning bij het maken van de zorgkeuze en ondersteuning bij het maken van een zorgplan. Dus voordat er al door een cliënt voor een instelling is gekozen en voordat een instelling een (eenzijdig?) voorstel doet voor de zorgvorm en een zorgplan.

Onbemind bij zorgverleners?

Gelukkig verwijzen steeds meer zorgverleners al vroeg in het zorgproces naar de onafhankelijke cliëntondersteuning. Maar dat is lang nog niet altijd het geval. Sommige instellingen en zorgverleners vinden het best lastig als een cliënt zich laat ondersteunen: dat kan wel eens tegen het belang van de instelling zijn. Dat klopt: niet het belang van de instelling, maar van de cliënt en zijn familie staat centraal. Onderdeel van de bekendheidscampagne moet dus ook het omgaan van onbekendheid en weerstanden bij zorgverleners zijn. In mijn ogen betekent dat, dat onafhankelijke cliëntondersteuners vaker naar instellingen toe moeten gaan. Om in gesprek te kunnen gaan met zowel cliënten als zorgverleners over hoe deze vorm van ondersteuning er uit ziet, en wat dat voor de kwaliteit van leven van cliënten kan betekenen.

Effectiviteit van- en tevredenheid over de dienstverlening?

Zorgbelang en MEE voeren eigen tevredenheidsonderzoeken uit. Dat is conform de aanbestedingsvoorwaarden. Ik pleit echter voor een groter onafhankelijke extern onderzoek dat voor alle uitvoerders (Zorgbelang, MEE en een aantal regionale partijen) de tevredenheid op een uniforme manier onderzoekt. Dat onderzoek zou ook niet alleen over tevredenheid over onze dienstverlening moeten gaan, maar ook over de effectiviteit er van: wat levert deze dienstverlening cliënten (en hun familie) op? Het gaat niet alleen over de vraag of we ons werk goed doen, maar ook over de vragen of we de goede dingen doen en of we geen taken vergeten waar cliënten behoefte aan hebben?

Nog meer punten….

Tot slot komen wat mij betreft op onze gezamenlijke ontwikkelagenda ook nog punten te staan als gezamenlijke opleiding van cliëntondersteuners; uniformiteit in informatievoorziening en dienstverlening; gezamenlijke registratie en signalering van knelpunten in de zorg. In mijn ogen zullen we als partijen die concurreren om de gunst van WLZ cliënten, meer ook op deze punten moeten samenwerken. Dat is in het belang van de cliënten. Met VWS en ZN zullen we moeten overleggen of het ‘aanbestedingsregime’ deze verdere samenwerking toestaat. Ik ga er van uit dat dit in het belang van de cliënt moet lukken. Een afspraak met MEE en ZN over deze ‘Ontwikkelagenda Onafhankelijke Cliëntondersteuning Langdurige Zorg’, is in de maak.

 

Versterk de positie van de cliënt in de langdurige zorg!

De afgelopen maanden is er veel publiciteit geweest over de langdurige zorg: denk aan de moeder van Staatssecretaris van Rijn, die niet goed verzorgd zorg worden in de instelling waar zij en haar man verblijven. Kort na dit incident verscheen een brief van dezelfde Staatssecretaris, waarin hij aangeeft op welke manier hij een verbetering van de kwaliteit van zorg in de langdurige zorg voor ogen ziet.

De staatsecretaris zet in op kwaliteitsverbetering door beter en meer toezicht; door veiligere zorg; door meer ruimte voor professionals; door meer openheid en transparantie; door meer betrokken bestuurders, maar vooral door een versteviging van de positie van de cliënt in de langdurige zorg.

Maar: hoe verstevig je nu de positie van de cliënt in de langdurige zorg? Daarover si de Staatssecretaris niet zo heel duidelijk. Als Zorgbelang hebben we daar wel ideeën over:

  • Op organisatieniveau: Verstevig de positie van de cliëntenraad en familieraad: zorg voor een echt instemmingsrecht, serieuze ondersteuning en een eigen wettelijk geborgd ondersteuningsbudget!
  • Op locaties en afdelingen: Werk samen met cliënten en familie aan een betere kwaliteit vanuit cliëntenperspectief op locaties en afdelingen: ga met elkaar in gesprek en gebruik daar verschillende leuke en leerzame methodieken voor!
  • Individueel:
    • Zorg voor betrokkenheid bij het zorgplan.
    • Leer van klachten: maak ze samen bespreekbaar en zoek samen naar oplossingen.
    • Maak (in beide gevallen) gebruik van de wettelijk geborgde onafhankelijke cliëntondersteuning!

Zorgbelang organisaties kunnen ondersteunen bij het versterken van de positie van de cliënt. Dat doen we samen met cliënten en familie. Individueel als onafhankelijk cliëntondersteuner. Maar ook gezamenlijk met cliëntenraden en groepen cliënten. In goed overleg met professionals en de instelling, soms wel eens confronterend en stelling nemend, als instellingen of professionals niet goed luisteren naar cliënten.

Kijk voor meer informatie op onze website!

Naar één vertrouwenspersoon functie voor het hele sociale domein?

Momenteel werk ik samen met een aantal organisaties aan vernieuwingen op het gebied van de vertrouwenspersoonfunctie:

Jeugdwet verplicht de vertrouwenspersoon
De nieuwe jeugdwet zorgt er voor dat net als nu het geval is) ook na de transitie jeugdzorg, jongeren en ouders of familieleden het recht hebben op een vertrouwenspersoon. Ook in de GGZ en onder de wet dwang en drang hebben cliënten of hun relaties hier recht op.

  • Een vertrouwenspersoon: ondersteunt bij het omgaan (‘coping’) met door cliënten of hun relaties ervaren problemen in de zorg; bij het bespreekbaar maken bij zorgverleners van deze problemen en bij het streven naar oplossingen daarvan. Daarnaast ondersteunt de vertrouwenspersoon bij het handhaven van hun cliëntenrechten, indien daar door zorgverleners geen recht aan wordt gedaan.
  • Daar waar cliënten niet zelf in staat zijn hum problemen op te lossen en daar waar sprake is van meerdere vergelijkbare problemen van meerdere cliënten in een instelling, treden de vertrouwensorganisaties in contact met de instelling. Met medewerkers, leidinggevenden of bestuurders (afhankelijk van de problematiek) wordt besproken welke problemen zich met welke frequentie voordoen in de ogen van cliënten en op welke wijze een instelling individuele of vaker voorkomende problemen op zou kunnen lossen.
  • Alle vertrouwenspersoon organisaties richten zich daarnaast op beleidsmakers en financiers van zorg om vaker voorkomende problemen via nieuw of aangepast beleid, tot een oplossing te brengen. Dat doen ze door middel van lobby, zowel landelijk als lokaal, vaak samen met cliënten(organisaties).

Organisatie vertrouwenswerk naar gemeenten?
De vertrouwenspersonen worden nu vooral landelijk of provinciaal gefinancierd. In principe gaan gemeenten vanaf 1 januari 2015 deze financiering overnemen. De komende maanden moet de VNG als vereniging van Nederlandse gemeenten gaan beslissen hoe ze dat gaan organiseren. Omdat het om een zeer kleine functie in de jeugdzorg gaat, ligt er een advies van een VNG commissie om deze functie landelijk te gaan financieren.

Op weg naar één vertrouwenspersoon voor de hele zorg?
Nu zijn er verschillende soorten vertrouwenspersonen voor verschillende sectoren: de jeugdzorg, de GGZ en de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (VG). Zorgbelang organisaties zorgen samen met het AKJ  voor de vertrouwenspersoon in de jeugdzorg. Momenteel overleggen we samen met AKJ druk met andere organisaties van vertrouwenspersonen (PvP en LsfvP in de GGZ, LSR en de CVP in de VG) over nauwe samenwerking: het zou in mijn ogen heel mooi zijn als je als Nederlandse cliënt in heel Nederland op één soort vertrouwenspersoon een beroep kunt doen, ongeacht of je nu thuis woont of in een instelling; ongeacht welke zorg je nodig hebt en ongeacht waar je woont. Als cliënt of als ouder zou je niet moeten hoeven uitzoeken welke vertrouwenspersoon nu precies bij jouw soort zorg hoort. Het vertrouwenswerk is in essentie voor iedereen min of meer gelijk.

Maar natuurlijk moet die vertrouwenspersoon wel heel dichtbij zijn: bekend met jouw omgeving (woonplaats) en zorg.  Alle genoemde vertrouwenspersoon organisaties zijn met elkaar in gesprek om te kijken of en hoe we achter één soort van (virtuele) voordeur, één loket van één soort vertrouwenspersoon kunnen maken. Samen zouden weer voor kunnen zorgen dat je altijd de bij jouw probleem passende vertrouwenspersoon krijgt, dicht bij waar je (al dan niet tijdelijk) woont. Samen kunnen deze organisaties ook zorgen voor een goede kwaliteit die over het hele land hetzelfde is. Gezien de verschillen tussen de genoemde organisaties zal het nog een hele klus zijn er voor te zorgen dat dat ene (virtuele) loket van de vertrouwenspersoon voor de hele zorg er voor 1 januari 2015 komt. Ik hoop dat we er in gaan slagen en werk er hard aan.

Vertrouwenswerk in hele sociale domein?
In een aantal wetten / sectoren is een verplichting voor vertrouwenswerk  opgenomen. Voor de nieuwe Wmo en een deel van de nieuwe wet LIZ (Langdurig Intensieve Zorg, het toekomstige overblijfsel van de huidige Awbz) zal dat niet gelden naar verwachting. Toch zijn er gemeenten die het belang van de vertrouwenspersoon voor cliënten ook in het kader van deze nieuwe wetten wel zien. Ze spreken dan van een vertrouwenspersoon voor het gehele sociale domein. Als Zorgbelang Gelderland zijn we met enkele gemeenten in gesprek om in 2014 enkele pilots op dit gebied op te zetten: wij denken dat ook Wmo cliënten of ouderen in een verzorgingshuis behoefte aan vertrouwenswerk kunnen hebben. Als het ons lukt deze pilots te financieren, kunnen we onderzoeken of dat ook werkelijk zo is en wat dat voor deze mensen betekent: welke problemen lost het voor hen op? En: leidt het ook op deze terreinen sneller tot beter zorg, als die niet (helemaal) in orde of op maat is?

Ik hoop dat we de komende maanden met de genoemde organisaties grote stappen in de samenwerking kunnen zetten en dat we medio 2014 weten of een brede vertrouwensfunctie voor het sociale domein wenselijk en haalbaar is.

OKT
2013
11

Vooruitblik naar 2014

Als Zorgbelang Gelderland kijken we rond deze tijd vooruit naar 2014. Dat doen we door een activiteitenplan te maken. Dat activiteitenplan geeft richting aan ons werk. Hierbij geef ik een kort overzicht van onze activiteiteh in 2o14.

Onze regionale participatieondersteuning richt zich in 2014 uiteraard op de transities in de Wmo, langdurige zorg, jeugdzorg en curatieve zorg. Daarnaast werken we samen met vrijwilligers hard aan het ondersteunen van de sociale en arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. Zorgbelang ondersteunt burgers en cliënten om met gemeenten gemeenten en zorgaanbieders in gesprek te gaan over de manier waarop zij na de tranisties hun zorg ingericht willen zien. Ook ondersteunt Zorgbelang zelfinitiatieven van mensen om als wijkbewoner of als groep van cliënten eigen vormen van zorg te organiseren. Dat doen we op alle zorgterreinen, van vervoer, via zorg thuis tot en met ziekenhuiszorg en terminale zorg. We ondersteunen daarbij jongeren, ouderen, mensen met een lichamelijke, verstandelijke of GGZ beperking. Van mantelzorgers en vrijwilligers tot jongeren en ouders in de jeugdzorg. In het activiteitenplan vindt u vele voorbeelden van projecten.

De Gelderse informatie- en klachtopvangfunctie die we vanaf 2013 uitvoeren met veel enthousiaste en bekwame vrijwilligers, zal over enkele weken in een nieuw jasje worden gestoken: een groot aantal Zorgbelang organisaties gaat deze activiteiten in landelijke samenwerking uitvoeren onder de naam ‘Adviespunt Zorgbelang’  http://www.adviespuntzorgbelang.nl. We zijn druk in overleg met het Ministerie van VWS en de inspectie om te bekijken hoe deze activiteiten in 2014 op het nieuwe landelijke zorgloket gaan aansluiten.

Specifiek in de jeugdzorg, organiseren wij ook in 2014 de vertrouwenspersoon functie. We werken samen met andere organisaties die de vertrouwenspersoonfunctie aanbieden aan een gezamenlijk aanbod voor gemeenten, van een breed werkende vertrouwenspersoonfunctie, voor de Wmo, Jeugdzorg en langdurige zorg (voor verschillende doelgroepen). Onze gedachte is dat we deze functie zo dicht mogelijk bij wijken en gemeenten willen aanbieden. In 2014 zullen op dit gebied samen met enkele gemeenten een proefproject starten.

Als belangrijke activiteit, waardoor we alle andere genoemde activiteiten kunnen doen, ondersteunen we ook in 2014 onze meer dan 470 aangesloten organisaties. Wmo raden, cliëntenraden, ouderenbonden tot en met patiëntenorganisaties rondom specifieke ziektebeelden, maken gebruik van onze ondersteuning op maat, onze cursussen en onze netwerkbijeenkomsten.

Een uitwerking van al deze activiteiten vindt u in ons Activiteitenplan 2014 (Activiteitenplan ZBG 2014 DEF) . Al deze activiteiten kunnen we in 2014 verrichten dankzij subsidies van de provincie Gelderland, van vele gemeenten en zorginstellingen, van zorgverzekeraars, van diverse fondsen en het Ministerie van VWS.

 

Vrijwilligerswerk?

Als directeur van Zorgbelang Gelderland buig ik mij momenteel over de plannen voor de toekomst: meer doen met minder geld? In dat verband denk ik ook na over de mogelijk grotere inzet van vrijwilligers in onze organisatie.

Bijna alle vrijwilligers van Zorgbelang zijn ook actief in onze aangesloten organisaties. Die vormen de basis van Zorgbelang. Daarom is er altijd enige spanning geweest ten aanzien van de inzet van vrijwilligers bij het werk van Zorgbelang: daarmee zuigen we vrijwillige inzet weg bij onze aangesloten organisaties, want helaas is de meeste vrijwillige tijd en inzet net zo schaars als betaalde inzet. Bovendien is het voor iedereen moeilijk (passende) vrijwilligers te vinden, zo werd mij gisteren nog door een vrijwilligster van een aangesloten organisatie duidelijk uitgelegd. Ik zit dus met een groot dilemma: hoe meer vrijwilligers ik ga werven, des te meer ik mijn aangesloten organisaties in de wielen ga rijden. Wie helpt mij dit dilemma op te lossen?

Op dit moment werken veel mensen vrijwillig mee aan activiteiten van Zorgbelang, zoals bijeenkomsten, panels, fotografie voor aangesloten organisaties of bijvoorbeeld acties. Daarnaast zijn er veel vrijwilligers in bestuurlijke geledingen actief, zoals de Raad van Toezicht en de Raad van Advies. Maar eigenlijk worden al deze activiteiten min of meer gestuurd vanuit de betaalde medewerkers van het bureau. Dat is het resultaat van de door de overheid en zorgsector gewenste professionalisering van de belangenbehartiging in de afgelopen 20 jaar. Dat betekent echter dat ik juist minder vrijwilligers krijg als ik noodgedwongen betaalde medewerkers moet ontslaan. Hoe keer ik deze trend?

 Ik zoek dus vrijwilligers die zich eigenlijk als een betaalde medewerker moeten gedragen:

  • Vrijwilligers die zelf initiatieven nemen in het kader van de missie en het beleid van onze organisatie, samen met andere vrijwilligers en andere betaalde medewerkers;
  • Vrijwilligers die hun werk doen onder leiding van mij als directeur of een andere leidinggevende en ook vooraf en achteraf verantwoording over de eigen activiteiten afleggend, daarvoor beoordeeld worden;
  • Vrijwilligers die een behoorlijke hoeveelheid tijd beschikbaar hebben op redelijk vaste momenten. Eigenlijk minstens een dag per week;
  • Vrijwilligers die solliciteren op een functie en dus ook vanwege niet passende kwaliteiten afgewezen kunnen worden, maar dan niet boos Zorgbelang de rug toekeren;
  • Vrijwilligers die dus hetzelfde doen als betaalde medewerkers en dus dezelfde plichten hebben, maar daar niet voor betaald worden en dus andere rechten hebben.

Alleen door een dergelijk type vrijwilliger kan Zorgbelang in de toekomst een aantal nu betaalde taken blijven doen, maar dan door onbetaalde vrijwillige medewerkers. Als het ons niet lukt meer van dergelijke vrijwilligers te werven, zullen we taken zoals de informatie en klachtopvang, voor een belangrijk deel moeten gaan loslaten.

Wie wil als vrijwilliger over deze problematiek met Zorgbelang Gelderland meedenken? Wat zijn uw ideeën over mijn vragen en dilemma’s? Is wat ik voor ogen heb realistisch? Wie is er zo gek?

 Graag uw reacties naar ericverkaar@zorgbelanggelderland.nl .

 

DEC
2011
20

Afscheid

Paul Wekker 1959 – 2011

Gisteren hoorde ik samen met mijn collega’s dat Paul Wekkker onverwacht overleden is aan een hartstilstand. Paul Wekker was tot en met 31 oktober 2011 programmacoördinator Kwetsbare burgers bij Zorgbelang Gelderland. Een collega waarin ik in mijn managementteam veel en prettig mee heb samengewerkt. Vanaf 1 november was hij gestart met het verder opbouwen van zijn sportschool die hij met twee partners had opgezet.

Als afscheid van Zorgbelang Gelderland had Paul een workshop boksen met een bekende bokser georganiseerd. Ik kon daar helaas niet bij zijn. Daarom hadden Paul en ik een afscheidslunch op 2 december j.l. in het grand café van Musis Sacrum in Arnhem. Paul was vol enthousiasme over zijn sportschool. Als ondernemer had hij de ambitie de komende maanden nieuwe leden te werven. Daarnaast was hij druk bezig met het opzetten van boksclinics voor jongeren. Het was Paul’s overtuiging dat deze sport jongeren met problemen kon helpen zichzelf uit te drukken en hen kon helpen zichzelf te verbeteren. Voor Zorgbelang had hij in het kader van het Arnhemse kwartiermakersfestival ook al dergelijke workshops georganiseerd. Paul was vol leven.

De afgelopen jaren was Paul voor Zorgbelang Gelderland onder andere actief op het gebied van ondersteuning van jongeren in de jeugdzorg. Hij was ook betrokken bij de Nijmeegse academische werkplaats jeugdzorg ‘ Inside out’ . Daar heeft hij het plan uitgewerkt om jongeren en ouders bij onderzoek in de jeugdzorg te betrekken. Deze activiteiten worden nu na zijn vertrek door anderen uitgevoerd. Ik ben nauw bij deze initiatieven betrokken geweest en ik heb ervaren dat Paul erg gedreven was jongeren voor zichzelf op te laten komen: hij geloofde in de kracht van jongeren zelf en wilde hen steunen op manieren die jongeren aanspreken.  Vandaar dus onder andere zijn ideeën voor boksclinics. Het heeft helaas niet zo mogen zijn dat Paul zijn werk hier veel verder vorm mee heeft kunnen geven. Ik hoop dat zijn collega sportschooleigenaren hier verder mee aan de slag gaan.

Paul besprak met mij tijdens onze afscheidslunch dat hij erg geraakt werd als persoon, als er over de bokssport gesproken werd alsof het een criminele organisatie betreft. Het was Paul zijn missie de bokssport ‘netjes ‘ op de kaart te zetten, als kracht waaruit met name jongeren kunnen putten om zichzelf te versterken. Jammer dat Paul deze missie niet verder voort kan zetten.

Paul wil in kleine familiekring begraven worden. Als (oud) collega’s kunnen we dan ook geen persoonlijk afscheid van hem nemen. Ik gedenk hem daarom op deze manier: door te beschrijven wat Paul voor Zorgbelang heeft betekend, wat zijn ambities waren en hoe  ik hem  als persoon  heb ervaren. Bij wijze van een hernieuwd afscheid.

Ik wens de familie en vrienden van Paul veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies.

Verdeel jezelf en laat je overheersen

Een kleine 15 jaar mocht de Nederlandse patiëntenbeweging zich verheugen op de positieve belangstelling van bestuurders en beleidsmakers in de zorg. Dat vanuit de gedachte dat in een zorg die als markt functioneert, de consument goed ondersteund moet worden. Gelukkig valt er voor zorgvragers steeds meer te kiezen. Maar of dat ook goede zorg is, weet nog steeds bijna niemand. En goedkoper is de zorg nog niet geworden. Je zou denken dat het dus nog steeds nodig is om zorgvragers goed te ondersteunen, vanuit een onafhankelijke positie.

Omdat er bezuinigd moet worden, bezuinigt de Nederlandse overheid landelijk 50 procent op de patiëntenbeweging en regionaal is dat niet minder. Daarbij lijkt het er op dat bestuurders en beleidsmakers er voor kiezen de middelen die over blijven, te versnipperen. Daardoor blijven er wel veel maar kleine patiëntenorganisaties of ondersteunende organisaties over. Tot een krachtige ondersteuning van zorgvragers leidt het in elk geval niet in mijn ogen.

Is deze versnippering en verdeeldheid nu iets wat de overheid veroorzaakt? Nee natuurlijk niet. Binnen de patiëntenbeweging heerst zo’n enorm ‘verkokerd’ denken met het eigen bijzondere belang voorop, dat het ons zelf niet lukt onze krachten te bundelen. De wijze waarop de overheid financiert laat dat in tact of versterkt dit.

Mijn oproep aan patiëntenorganisaties – met de NPCF en CG raad voorop –  is dan ook op zeer korte te komen tot een nauwe landelijke samenwerking. Samen met de Zorgbelang organisaties en de daarbij aangesloten lokale en regionale zorgvragers organisaties. Als Zorgbelang organisaties, verenigd in Zorgbelang Nederland, wachten we hier nu al minstens 5 jaar op. En als lid van het bestuur van Zorgbelang Nederland zie ik geen enkele beweging bij noch de NPCF, noch de CG raad in de richting van verbinding van het landelijke en het regionale, noch in de landelijke verbinding zelf.

Ik haal dan nog maar eens mijn favoriete stelling van stal: het echte probleem van de Nederlandse patiëntenbeweging, is de patiëntenbeweging zelf. Door onze eigen verdeeldheid laten we toe dat we patiënten / zorgvragers geen sterke positie geven op een zorgmarkt die de komende jaren enorm problematisch wordt. Zowel qua toegankelijkheid en kosten, als qua kwaliteit. Wij verdelen onszelf en laten zorgaanbieders en zorgverzekeraars heersen. Dat terwijl zij bereid zijn de patiënt meer invloed te geven, al was het maar uit welgemeend eigenbelang.

Ik hoop dat de bezuinigingen van dit moment dan ook leiden tot bezinning: verbindt en werk samen binnen de patiëntenbeweging. Ik zal mij als directeur van Zorgbelang Gelderland en als lid van het bestuur van Zorgbelang Nederland tot het uiterste inspannen dit het komende jaar tot stand te brengen. Ik hoop dat het er nu eindelijk eens van komt en dat zorgvragers daar van zullen profiteren in de moeilijke periode die voor ons ligt.