Onafhankelijke cliëntondersteuning in de verzekerde zorg?

Momenteel wordt landelijk hard gewerkt door patiënten- en cliëntenorganisaties om samen organisaties van zorgaanbieders te komen tot landelijke afspraken rondom de invoering van de nieuwe wet Wkkgz in 2017. Het gaat met name om afspraken over geschillencommissies en daaraan verbonden om aanpassing van de klachtopvang. In dat verband doemt nu de vraagt op: wie ondersteunt op een onafhankelijke manier patiënten en cliënten in de verzekerde zorg bij klachten en geschillen?

Onafhankelijke cliëntondersteuning is al goed geregeld in de WLZ

In de langdurige zorg (maar ook in de Wmo die op dit moment nog buiten de reikwijdte van de Wkkgz valt) is de onafhankelijke cliëntondersteuning goed geregeld. Heb je vragen, problemen als WlZ cliënt, dan kun je onafhankelijke ondersteuning krijgen bij Zorgbelang of MEE. Deze (van zorgaanbieders en verzekeraars) onafhankelijke cliëntondersteuning wordt gefinancierd door de zorgkantoren. In de verzekerde zorg is dit echter (nog?) niet geregeld. Hierop moet in  mijn ogen de Zorgverzekeringswet nog worden aangepast.

Is onafhankelijke cliëntondersteuning in de verzekerde zorg nodig?

In alle nieuwe wetten wordt de positie van de cliënt flink verstevigd! Als de cliënt zelf niet helemaal in staat is als volwaardige partner het gesprek aan te gaan met een zorgaanbieder of een financier (zorgkantoor, zorg verzekeraar, gemeente) dan heeft hij in de nieuwe Wmo en de Wlz recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. In de Jeugdwet heb je naar analogie recht op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Maar in de verzekerde zorg is die onafhankelijke ondersteuning niet wettelijk geregeld. Op dit moment wordt jaarlijks door Zorgbelang aan zo’n 10.000 mensen ‘onafhankelijke cliëntondersteuning gezondheidszorg’ geboden (www.adviespuntzorgbelang.nl), nu nog gefinancierd door de provincies in het kader van de ‘oude’ Wmo (artikel 13, financiering zogeheten ‘steunfuncties’). Met het vervallen van de ‘oude’ Wmo  eindigt ook de financiering voor deze ‘onafhankelijke cliëntondersteuning gezondheidszorg’ (voor de verzekerde zorg), veelal na 2016. Het lijkt mij dat deze 10.000 mensen ook na 2016 nog onafhankelijke ondersteuning nodig hebben.

Zorgverzekeraars geven bestuurlijk aan zelf deze ondersteuning te bieden. Zo wordt dat echter niet door hun verzekerden ervaren, maar ook niet door hun eigen helpdesk medewerkers. Een belangrijk deel van onze cliënten wordt door de helpdesks van zorgverzekeraars naar het Adviespuntzorgbelang doorverwezen, omdat zij zelf niet voldoende expertise hebben op dit gebied. De andere verzekerden vinden rechtstreeks de weg naar deze onafhankelijke dienstverlening, veelal via internet, maar ook via verwijzing door zorgaanbieders.

Ook het landelijk meldpunt zorg (LMZ) verwijst door naar Zorgbelang voor ‘onafhankelijke cliëntondersteuning gezondheidszorg’ vanwege de uitgebreidere ondersteuningsmogelijkheden.

Los van de vraag door wie de onafhankelijke cliëntondersteuning gezondheidszorg / verzekerde zorg geboden zou moeten of kunnen worden, is het in mijn ogen van belang dit op korte termijn goed te gaan regelen, wil de nieuwe Wkkgz goed gaan werken.

Is onafhankelijke cliëntondersteuning niet hetzelfde als klachtopvang- en bemiddeling?

De Wkkgz verplicht zorgaanbieders onafhankelijke klachtondersteuning aan te bieden aan patiënten en cliënten. Is dat niet hetzelfde als onafhankelijke cliëntondersteuning? Dat is niet helemaal het geval: de onafhankelijke cliëntondersteuner werkt veel ‘breder’, ‘dieper’ en ‘langer’. Hij of zij ondersteunt een patiënt of cliënt bij meer vragen dan alleen bij klachten (breder). Zie ook: mijn blog van 29 augustus 2014. Maar als het gaat om ondersteuning bij een klacht, helpt de onafhankelijke cliëntondersteuner gezondheidszorg bij het uitzoeken waar en bij wie een klacht kan worden ingediend, dus voordat een patiënt of cliënt al bij een klachtenfunctionaris aanklopt (‘langer’). Ook wordt bijvoorbeeld de vraag gesteld of een klacht indienen wel een oplossing is voor het probleem van de patiënt of cliënt: ‘wat wil iemand er mee bereiken?’ (‘dieper’). Deze vraag kan alleen iemand stellen die echt onafhankelijk werkt van een zorgaanbieder of zorgverzekeraar. Daarnaast begeleidt een onafhankelijk cliëntondersteuner ook naar de tuchtrechter, of naar een geschilleninstantie en doet aan nazorg  als een klacht of geschil is afgehandeld (‘langer’).

Ik blijf dan ook pleiten voor het goed wettelijk regelen (en onafhankelijk van zorgaanbieders financieren) van deze functie in de verzekerde zorg, om de Wkkgz goed te laten slagen. Zorgbelang is één van de partijen die deze ‘onafhankelijke cliëntondersteuner gezondheidszorg / verzekerde zorg’ aan kan bieden.

 

Implementatie Wkkgz: de patiënt en cliënt centraal?

Op 1 januari 2016 is de nieuwe Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen zorg (Wkkgz) in werking getreden. De belangrijkste veranderingen wat betreft de klachten- en geschillenprocedures gaan echter pas op 1 januari 2017 in. Vooruitlopend daarop is Zorgbelang samen met de patiëntenfederatie NPCF, Ieder(in), het LPPGz, LSR en de Consumentenbond in gesprek met brancheorganisaties van zorgaanbieders. Waarover praten wij? Ik noem een paar belangrijke gespreksonderwerpen.

Samenhang tussen informatie, klachtbemiddeling en geschillen

Een belangrijke verandering is de verplichte geschillencommissie die bindende uitspraken kan doen. Maar iedereen wil zo veel mogelijk geschillen voorkomen. Dat kan door goede informatie vooraf aan patiënten- en cliënten te geven over wat de te bieden zorg inhoudt: het gaat aan de zijde van patiënten- en cliënten om realistische verwachtingen. Maar als die echt niet uitkomen kan een goede onafhankelijke klachtenbemiddeling vaak tot een oplossing leiden. Pas als dat echt niet lukt, moet een geschilleninstantie een bindende uitspraak doen. Als patiënten- en cliëntenorganisaties willen we goede afspraken maken over dit totale proces. Dat begint met goede onafhankelijke informatie over de zorg zelf, maar ook over de mogelijkheden bij ervaren problemen. Daabij streven we naar zo veel mogelijk uniformiteit in de informatie over klachten en geschillenprocedures.

Samenhang tussen sectoren

De zorg is in Nederland in sectoren verdeeld. Maar de meeste problemen komen voor in ketens van complexe zorg, vaak tussen sectoren (huisartsen, ziekenhuizen, verpleging- en verzorging etc.). Wij vinden dat er slechts op één plek een klacht neergelegd hoeft te worden en dat deze klacht in samenhang op één manier wordt afgewikkeld, zowel in de klachtenfase, als in de eventuele geschillenfase. Als er al sprake zal zijn van verschillende geschillencommissies (per sector?) dan moeten die wel nauw samenwerken. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor de onafhankelijke klachtenbemiddeling en informatievoorziening door verschillende instellingen en beroepsbeoefenaren.

Regionale benadering

Voor mensen is het van belang dat ze dicht bij huis informatie vinden en hun klachten kunnen worden besproken. Dat geldt ook voor een eventueel geschil: dat moet ook niet te ver van huis worden behandeld. Ik pleit dan ook voor een regionale benadering van informatievoorziening, klachtenbemiddeling en geschil-afhandeling.

Signalering van kwaliteitsproblemen

Klachten en geschillen geven een goed eerste beeld van de kwaliteit en knelpunten in de zorg. Nu maakt niemand een optelsom van alle losse klachten bij individuele hulpverleners en instellingen. Ik pleit voor het openbaar maken van de uitkomst van zowel geschillen (is wettelijk verplicht) als van klachten. Het is in mijn ogen goed als al deze signalen geanonimiseerd bij elkaar komen, het liefst in een centrale signaleringsdatabase.

Onafhankelijke ondersteuning

Ik vind het van belang dat patiënten- en cliënten die vragen of klachten over hun zorg hebben, hiervoor regionaal terecht kunnen en ondersteund worden. Dit is in de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en de Wlz (wet Langdurige zorg) geregeld via de wettelijke functie onafhankelijke cliëntondersteuning. In de Jeugdwet  is dit via het vertrouwenswerk wettelijk geregeld. Voor cliënten en familieleden onder de BOPZ, is er ook vertrouwenswerk geregeld dat kan ondersteunen. Maar in de zorgverzekeringswet is nog geen onafhankelijke ondersteuning geregeld. Ik pleit dna ook voor een aanpassing van de zorgverzekeringswet op dit punt, naar analogie van de Wmo, Wlz, Jeugdwet en BOPZ (straks: Wet zorg en dwang).

Nog meer punten?

Op het gesprekslijstje van de patiënten- en cliëntenorganisaties staan nog meer onderwerpen: denk bijvoorbeeld aan nakomingsverplichtingen en een garantiefonds voor het geval een zorgverlener zijn verplichtingen voortvloeiend uit een uitspraak niet na komt. Of aan de actieve plicht van een geschilleninstantie om een klager te informeren over de verwachting dat de schade wel eens hoger kan zijn dan € 25.000 en wat dat betekent voor de klager en een geschil. Ook privacy en nazorg (met name bij een ‘verloren’ geschil) zijn voor ons belangrijk.

Als u nog goede aandachtspunten heeft voor de implementatie van de Wkkgz, geef deze dan gerust aan mij door.

2016 als keerpunt? Meer invloed van mensen op hun zorg?

2015 als chaotisch transitiejaar?

2015 was het jaar waarin de decentralisaties formeel van start zijn gegaan: de Jeugdwet, de Participatiewet en de nieuwe Wmo zijn van start gegaan. De decentralisaties hebben tot doel mensen lokaal meer invloed te geven op de inrichting van de zorg voor anderen en elkaar. Dat gaat via de gemeente(raad) en moet leiden tot een grotere zelfredzaamheid van mensen en een grotere vrijwillige inzet voor elkaar. Maar de decentralisatie zijn daarnaast in belangrijke mate ook een bezuiniging die in hevigheid gaat toenemen de komende jaren.

De voorbereiding van 2015 kwam pas halverwege 2014 echt goed op gang. Veel gemeenten weten op dit moment (december 2015) nog steeds niet hoeveel mensen er door wie tegen welke kosten worden geholpen. Iedereen spreekt van een eerste transitiejaar dat nog veel knelpunten kent. Landelijk ook: u weet wel van die PGB betaling die nog steeds niet goed werkt en veel duurder is geworden. Ook weten we nog niet echt wat de gevolgen voor mensen zijn. De verschillen tussen gemeenten nemen toe, de eigen bijdragen nemen toe, een aantal mensen krijgt daarom geen (passende of gewenste) zorg meer. Zorg in het sociale domein is ook geen recht meer, maar een gemeente kan ‘compenseren’. De zin ‘waar gehakt wordt, vallen spaanders’ heb ik het afgelopen jaar in vele varianten uit de mond van heel wat wethouders en ambtenaren gehoord.

Ook als het gaat om verzekerde zorg, maken we als samenleving steeds grotere veranderingen mee. Het is al lang niet meer vanzelfsprekend dat de zorg die ik nodig heb, (overal) vergoedt wordt: ik moet dat steeds nagaan in mijn polisvoorwaarden. Kan ik naar de fysiotherapeut? Wat kost dat, krijg ik dat (gedeeltelijk) vergoed? In welk ziekenhuis wordt de voor mij noodzakelijke operatie vergoedt? Heb ik de juiste polis afgesloten….? Ik ben nog niemand tegengekomen die hier niet over moppert. Ik vraag mij af, of dit de manier is om de kosten voor de zorg onder controle te krijgen? Voor mij is het nauwelijks meer te begrijpen.

De mens centraal?

En dan sta ik als patiënt of cliënt of burger (mens?) nog wel centraal…!? Hoezo dan? wat kan ik er aan doen? Heb ik inspraakmogelijkheden gehad bij de zorg-verordeningen die in mijn gemeente zijn vastgesteld? Ben ik betrokken geweest bij de inrichting van de nieuwe zorg voor mijn kinderen? Is er een sociale raad waar ik invloed kan uitoefenen? Hoe ben ik betrokken bij de cliëntenraad van mijn instelling? En wie bepaalt de agenda van deze participatieorganen? Wie ondersteunt hen?
Kan ik eigenlijk wel kiezen uit zorgverzekeringen? Ik kan bijvoorbeeld na een goede analyse nauwelijks de verschillen ontdekken… Het echte verschil is de vraag of ik veel of weinig eigen risico wil nemen. Dus gezonde mensen met veel geld zijn goedkoper uit want die kunnen financieel grotere risico’s lopen.

Meer invloed in 2016?

Ik denk dat de veranderingen in de zorg, ook in 2015 te veel buiten mensen om zijn gegaan. Mijn beleving is dat we in 2016 op een keerpunt komen als het gaat om draagvlak voor alle veranderingen in de zorg. Het is mijn wens voor 2016 dat wij als ‘gewone’ mensen weer greep krijgen op onze zorg:

  • Inzicht in het effect van zorg: wat bereiken we, bij welke cliënten / patiënten? Wat gaat er goed en waar gaat het fout? Wat betekent dit voor mensen. Wat moet er echt beter? En hoe dan?
  • Inzicht in de kosten van de zorg: wat kost wat en wat kunnen we er samen aan doen om de zorg betaalbaar te houden?
  • Eigenaarschap van zorg door mensen zelf: hoe zorgen we dat mensen meer eigenaar gaan worden van de zorg die zij voor zichzelf of voor anderen nodig hebben? En betrokken worden bij de inhoudelijke en financiële keuzes die gemaakt moeten worden om als samenleving de zorg goed en betaalbaar te houden.

Mijn persoonlijke agenda voor 2016

Ik zal dan ook het komende jaar mijzelf inzetten om te zorgen dat mensen meer invloed op hun eigen zorg kunnen uitoefenen. Mijn persoonlijke agenda voor 2016:

  • Werken aan de implementatie van de Wkkgz, waardoor klachtenprocedures en geschillen in 2016 en 2017 opnieuw worden ingericht;
  • Verdere inrichting van de onafhankelijke cliëntondersteuning in de langdurige zorg, het sociaal domein en het vertrouwenswerk in de jeugdzorg
  • Werken aan de participatie van verzekerden in het kader van de nieuwe zorgwet en de recente Motie Bouwmeester Dik-Faber;
  • Werken aan participatie in gemeenten rondom het sociaal domein: eindelijk gaan doen wat we in wetgeving over participatie hebben afgesproken!

Ik wens iedereen een heel mooi en zorgzaam 2016!

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Wkkgz: van wet naar praktijk!

Afgelopen dinsdag, 6 oktober 2015 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) aangenomen. De wet gaat op 1 januari 2016 in. Op 1 januari 2017 dienen alle zorgaanbieders hun (klachten- en geschillen-) reglementen, procedures etc. te hebben aangepast terwijl deze procedures op 1 juli 2017 echt operationeel moeten zijn.

De patiëntenbeweging is blij met deze nieuwe wet: een stap voorwaarts omdat nu eindelijk bindende uitspraken gedaan worden in en geschil tussen patiënt/cliënt en zorgaanbieder, los van de rechter. Daarnaast kan zonder gerechtelijke procedure een schadevergoeding toegekend worden. Maar gelukkig is de wet gericht op laagdrempelige oplossing van knelpunten door onafhankelijke klachtopvang en – bemiddeling. Al met al wordt het laagdrempeliger om knelpunten op te lossen in de zorg. De Wkkgz is van toepassing op de zorg vanuit de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet. De Wkkgz zal ook gaan gelden voor zorg in het kader van de Jeugdwet, maar deze moet daarvoor nog worden aangepast. Er ligt nog een aangehouden motie van het SP Eerste Kamerlid Hans Martin Don, om de wet ook op de Wmo van toepassing te laten zijn. Minister Schippers zal dit punt met de Tweede Kamer bespreken.

Maar hoe wordt deze wet nu in praktijk gebracht? Ik beperk me hier even tot de praktijk van de klachten- en geschillenprocedures.

In elk geval dienen alle zorgaanbieders er voor te zorgen dat zij worden aangesloten bij nieuw te vormen geschillencommissies. Deze geschillencommissies moeten tot stand komen met betrokkenheid van patiënten- en cliëntenvertegenwoordigers. Ik ben van mening dat deze geschillencommissies in eerste instantie regionaal, dus dicht bij de zorg zelf, moeten worden georganiseerd. Maar wel zo vergelijkbaar mogelijk, zodat patiënten en cliënten in heel Nederland weten waar ze terecht kunnen en ook weten hoe het proces van geschillenbehandeling er uit gaat zien. Voor zeer complexe geschillen lijkt mij een landelijke geschillencommissie een goede oplossing. Ik pleit voor een goede verbinding tussen de landelijke en regionale geschillencommissies enerzijds, maar ook voor een goede verbinding tussen de regionale geschillencommissies: er valt heel wat van elkaar te leren. wat mij betreft behandelen de geschillencommissies niet alleen de geschillen, maar ook de eventuele schadeclaims, die aan een geschil verbonden kunnen zijn.

Gaan we nu in Nederland geschillencommissies opzetten per beroepsgroep of zorgsoort? Ik ben daar geen voorstander van. Laten we er van uit gaan dat de klachten en problemen al veel door goede klachtopvang en bemiddeling kunnen worden opgelost. Ik ga er dan ook van uit dat de praktijk van geschillen enigszins beperkt zal blijven. Voor sommige beroepsgroepen of zorgsoort zal regionaal misschien maar een geschil per drie jaar voorkomen. Daar kun je geen goede geschillencommissie voor organiseren. Mijn voorstel is daarom regionale (en een landelijke) geschillencommissies op te richten die zorgbreed werken. Uiteraard kan er wel voor gekozen worden bij de behandeling van specifieke geschillen, specifieke experts op te roepen.

Betekent de nieuwe wet nu het einde van de huidige klachtencommissies? Ten dele zal dat het geval zijn: veel klachtencommissies komen maar incidenteel bij elkaar en zijn bijna zonder uitzondering gericht op één beroepsgroep of instellingssoort. Vaak ook nog maar op één instelling. Ik stel voor dat de huidige klachtencommissies zich gaan aansluiten bij regionale zorgbrede geschillencommissies.

De huidige klachtenfunctionarissen zijn vaak in dienst van een instelling of beroepsgroep. Dat mag zo blijven, mits hun onafhankelijk handelen gegarandeerd is. het zal u niet verbazen dat ik pleit voor regionale onafhankelijke klachtopvang en ondersteuning, gericht op bemiddeling. Daarbij heeft in mijn opvatting de patiënt- of cliënt recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Maar ook de beklaagde zorgaanbieder dient ondersteunt te worden, zeker als de klacht niet opgelost kan worden en wordt doorgezet in de vorm van een geschil of schadeclaim.

Als Zorgbelang Nederland nemen we momenteel het initiatief om tot de regionale en landelijke invulling van een dergelijk systeem van regionale en landelijke klachtopvang, bemiddeling en geschillenbehandeling te komen. Dit willen wij samen met de (andere) landelijke patiënten- en cliëntenorganisaties doen. Daarnaast werken we samen se de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ), die ervaring heeft in het organiseren van geschillencommissies. Mocht u in dit initiatief geïnteresseerd zijn, neem dan contact met mij op.

Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg kan beter

De Eerste Kamer behandelt rond de zomer van 2015 de wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (Wkkgz). Deze wet laat al lang op zich wachten. Leden van de Eerste Kamer hebben vragen aan de minister gesteld, welke zij op 15 juni 2015 heeft beantwoord (https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/32402_wet_kwaliteit_klachten_en). Hier een reactie.

Algemeen

Patiënten- en cliëntenorganisaties zijn over het algemeen positief over deze nieuwe wet. Doel van deze wet is het verbeteren van de positie van de patiënt / cliënt, uiteraard met een goed oog voor de belangen van de zorgaanbieders. Ik heb een beetje het gevoel dat bij zorgaanbieders wat ‘koudwatervrees’ heerst. Als je de positie van de cliënt verbetert, moeten zorgverleners natuurlijk ook een beetje aan positie inleveren. Met andere woorden: de oude wetgeving geeft cliënten wat te weinig bescherming en zorgverleners wat te veel.

Onafhankelijke cliëntondersteuning ontbreekt soms nog

Omdat in een klachtenprocedure de cliënt / patiënt altijd de meest kwetsbare partij is, heeft hij in onze ogen recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Daarin is momenteel in 3 belangrijke wetten voorzien, maar nog niet in de zorgverzekeringswet. In de Wmo en de Wlz is hiertoe al een wettelijke verplichting opgenomen, in de Jeugdwet functioneert de vertrouwenspersoon als zodanig. De Zorgverzekeringswet dient op dit punt echter nog (analoog) te worden aangepast als de wet door de Eerste kamer is aangenomen.

Ketenzorg niet goed geregeld!

De wet heeft klachten en geschillen in de ketenzorg niet goed geregeld: waar dien je je klacht in en wie neemt de verantwoordelijkheid voor afwikkeling er van? En zijn alle betrokken organisaties wel aangesloten bij dezelfde geschillencommissie, zodat je niet op meerdere plaatsten je klacht hoeft af te wikkelen of je geschil hoeft aan te kaarten? De Wkkgz laat ruimte om samen te werken, maar geeft geen verplichtingen om dat te doen en werkt tot nu toe nog niet uit, hoe dat dan praktisch kan (of: moet) gebeuren. wat zijn de problemen?

Bij wie dien ik mijn klacht in als er sprake is van meerdere aanbieders? Dat kan gelden voor het (gemeentelijk) sociaal domein, maar ook voor bijvoorbeeld een klacht die tussen het ziekenhuis en de huisarts in ‘hangt’.

  • Wij stellen voor dat er bij ketenzorg (zorg die in samenhang wordt geleverd) altijd verplicht één hoofdaanbieder is
  • De patiënt / cliënt zou zelf moeten kunnen bepalen via wie hij zijn klacht wil indienen. Daarbij geldt dan wel dat de als eerstverantwoordelijke (en coördinerende) partij aangesproken zorgaanbieder, een substantieel deel van de zorg moet hebben geleverd.
  • De als eerstverantwoordelijk aangesproken hulpverlener dient wettelijk verplicht te zijn, de klacht over samenhangende zorg, samen met zijn collega zorgaanbieders te behandelen.
  • Andere mede-aangesproken zorgverleners dienen wettelijk verplicht te zijn aan deze integrale keten-klachtafhandeling mee te werken.
  • In het geval van een door gemeenten ingekochte zorg in het sociaal domein, zou de wetgever de gemeente als eerste verantwoordelijke en coördinerende klacht-behandelaar kunnen aanwijzen.

Bij welke geschillencommissie maak ik (indien de ‘interne’ klachtenprocedure geen resultaat heeft gehad) mijn geschil aanhangig? Ik stel voor dat de patiënt in dat geval zelf mag bepalen bij welke (erkende) geschillencommissie hij zijn geschil wil laten behandelen.

Verklaring omtrent gedrag (VOG) soms lastig voor ervaringsdeskundigen
De wet vereist nu een VOG voor professionele zorgaanbieders. Dit vormt een probleem voor sommige ervaringsdeskundige professionals.
Vanuit het perspectief van de cliënt kan en mag er geen verschil zijn tussen professionals en vrijwilligers: in alle gevallen is de VOG bedoeld om het risico voor cliënten / patiënten te verkleinen. In principe is een VOG dan ook een voor patiënten / cliënten belangrijke waarborg. Wij stellen voor dat indien een betaalde of vrijwillige zorgverlener geen VOG kan krijgen, hij of zij een verzoek voor dispensatie kan aanvragen bijvoorbeeld bij de betreffende zorgorganisatie. De betreffende zorgorganisatie dient deze dispensatie met redenen omkleed zorgvuldig in het personeels- of vrijwilligersdossier en in de arbeids- of vrijwilligersovereenkomst vast te leggen. Met het beleid omtrent dispensatie (wanneer wel, wanneer niet, door wie te beslissen) dient in mijn ogen door de cliëntenraad (of indien die er niet is, een andere legitieme cliëntenvertegenwoordiging) ingestemd te worden.

Combinatie van functies

De wet en ook de nota laten ruimte voor het combineren van functies van bijvoorbeeld vertrouwenspersoon en klachtenfunctionaris. Dat kan in mijn ogen alleen niet, als één van beide functies tot doel heeft volledig het belang van de cliënt te beschermen, zoals dat het geval is bij een vertrouwenspersoon. Deze functie is in onze ogen onverenigbaar met die van een klachtenfunctionaris die – conform deze nota – het belang van zowel de zorgaanbieder als de cliënt / patiënt dient.

2015-06-18 Reactie ZB NL op nota nav (WKKGZ)