Vertrouwenswerk Zorg en Dwang wordt onafhankelijk

Vanaf 2020 zal in het kader van de nieuwe wet Zorg en Dwang, het vertrouwenswerk op een nieuwe manier worden georganiseerd De CliëntVertrouwensPersoon (CVP) wordt onafhankelijk, los van instellingen die zorg onder dwang mogen uitvoeren. Het gaat met name om Psychogeriatrie en Verstandelijk Gehandicaptenzorg.  Voor zorg onder dwang in de GGZ gaat straks de wet verplichte GGZ gelden en in de GGZ is de PatiëntVertrouwensPersoon (PVP) actief.

Zorgbelang werkt samen met andere partijen aan het vorm geven van de nieuwe CVP. Samen met hen bespreken we o.a. de volgende aspecten

  • Voor wie is de CVP?
    • Zorgbelang gaat er van uit dat iedereen die in een instelling te maken kan krijgen met Zorg en Dwang, de CVP kan benaderen / door de CVP benaderd wordt.
    • In onze ogen is een CVP actief aanwezig: mensen kennen zo veel mogelijk de CVP al voordat er sprake is van zorg en dwang.
    • De onderwerpen waar mensen (cliënten / familie) over praten met de CVP (in ondersteund worden door de CVP) gaan over het gehele levensdomein van cliënten en niet alleen over het zorg en dwang aspect.
  • Keuzevrijheid voor cliënten en vertegenwoordigers
    • Zorgbelang hecht er aan dat mensen de keuze hebben uit een CVP. Echter net als in de jeugdzorg is het vanwege de kosten de vraag of je in een instelling meerdere CVP’s zichtbaar aanwezig kunt laten zijn. In onze ogen is het een optie om in elk geval 1 CvP in een instelling zichtbaar aanwezig te laten zijn, maar dat cliënten weten (via een folder, website, door de CVP zelf etc.), dat er in de regio meerdere CVP’s werkzaam zijn, waar men ook naar toe kan. Als je bijvoorbeeld geen ‘klik’ hebt met de ‘vaste’ CVP.
    • Als er rondom een cliënt zowel een vraag is vanuit de familie als vanuit de cliënt, dan moet zowel de cliënt als de familie voor een eigen CvP kunnen kiezen. Dat hoeft niet als beiden het goed vinden het samen met dezelfde CvP te doen.
    • Voor ons is het geen ‘must’ dat een cliënt uit meerdere organisaties kan kiezen. Voor de cliënten speelt dit meestal geen rol.
  • Continuïteit relatie cliënt en CVP
    • Het is van belang meerjarenafspraken te maken met CVP organisaties, zodat CVP’s langdurig beschikbaar zijn.
    • Als iemand verhuist naar een andere instelling, heeft de cliënt het recht de CVP in eerste instantie aan te houden. Vanwege de bereikbaarheid en de kwaliteit (kennis van een instelling / omgeving) is het wel slim met de cliënt te zoeken naar overdracht naar een meer nabije CvP als instellingen ver uit elkaar liggen.
    • Er moet sprake zijn van één landelijk cliënt-volg / registratie / signaleringssysteem. Dat maakt eventuele overdracht (als die door de cliënt gewenst wordt / door bijvoorbeeld vertrek van de CVP toch noodzakelijk is geworden) eenvoudiger.
  • Samenloop met de Onafhankelijke Cliëntondersteuner (OCO) Wlz, klachtenfunctionaris, e.a.
    • De OCO WLZ is gespecialiseerd in ondersteuning van alle WLZ cliënten als het gaat om rechten en plichten, toegang, kwaliteit van zorg (ondersteuning bij pakketkeuze, zorgplan,  klachten etc.) en financiering daarvan (ook eigen bijdragen etc.).
    • Op een deelgebied (met name kwaliteit, bijvoorbeeld klachten, zorgplan) is de CVP ook actief. De CVP moet in onze ogen de cliënt / familie wijzen op de mogelijkheden van de OCO WLZ. De CVP kan aangeven welk deel hij / zij als CvP ook kan doen. Een cliënt (of diens familie) moet zelf kiezen of ondersteuning door CvP gewenst is (blijft) of liever (al dan niet aanvullend) de dienstverlening door een OCO WLZ. Hetzelfde geldt in onze ogen voor klachtenfunctionaris.

In 2018 maken verschillende ‘veldpartijen’ afspraken over de verder invulling van de CVP in het kader van de wet Zorg en Dwang. 2019 wordt een overgangsjaar waarin voorbereidingen worden getroffen zodat in 2020 de CVP Zorg en Dwang in de nieuwe onafhankelijke rol (en in veel meer instellingen) zijn of haar werk kan gaan doen. Hiermee is dan de positie van cliënten die met zorg onder dwang te maken hebben, beter gewaarborgd.

 

 

Onafhankelijke cliëntondersteuning….

Onafhankelijke cliëntondersteuning – vertrouwenspersoon – klachtenfunctionaris – ombudsman

Er is veel verwarring over deze voor cliënten belangrijke begrippen. Veel gemeenten zijn nu druk bezig de Wmo in te richten en moeten voldoen aan de wettelijke eis om cliënten onafhankelijke ondersteuning te bieden. Maar wat is dat nu precies en wat is het verschil met de vertrouwenspersoon, een klachtenfunctionaris en een ombudsman? Ik heb de begrippen hier ter verduidelijking uitgelegd en naast elkaar gezet:

Onafhankelijke cliëntondersteuning: In het kader van de Wmo zijn gemeenten verplicht onafhankelijke informatie, advies en ondersteuning te geven aan alle cliënten van de Wmo, Jeugdwet en participatiewet. Als we kijken naar de functie van onafhankelijke cliëntondersteuner, dan vallen de werkzaamheden uiteen in twee onderdelen:

1)       Informatie, advies en ondersteuning van de burger voorafgaand aan het zorgproces en tijdens het zorgproces wanneer het goed gaat: samen met de cliënt zijn zorgvraag analyseren en met de burger en met zorgaanbieders samen het zorgaanbod samenstellen.

2)       Informatie, advies en ondersteuning van de burger wanneer de burger ‘knelpunten’ ervaart in zijn zorg. Met name in bijlage 4 van de VNG handreiking cliëntondersteuning voor gemeenten (‘bemiddelen en verwijzen ‘en ‘hulp bij klachten, bezwaar en beroep’), wordt op deze onderdelen van de onafhankelijke cliëntondersteuning gewezen. Wanneer iemand niet tevreden is over de onafhankelijke cliëntondersteuning zoals die standaard (tijdens het zorgproces) wordt aangeboden, verplicht de wet gemeenten een andere onafhankelijke cliëntondersteuning ter beschikking te stellen.

Wij menen dat dit tweede onderdeel van het werk van de onafhankelijke cliëntondersteuner gezien kan worden als vertrouwenswerk binnen het sociale domein.

Onafhankelijke vertrouwenspersoon: Een onafhankelijke vertrouwenspersoon is een persoon naar wie een cliënt kan gaan voor kwesties die strikt vertrouwelijk zijn. De vertrouwenspersoon:

  • helpt – als iemand vastloopt – bij het helder kunnen formuleren en het goed kunnen stellen van vragen: ‘waar loop ik tegen aan en hoe wil ik dat oplossen?’;
  • betrekt het netwerk van de burger bij het zoeken naar oplossingen voor zijn problemen met zorgaanbieders en /of de gemeente;
  • ondersteunt bij het opstellen van een plan om te komen tot een juiste oplossing bij knelpunten en bemiddelt eventueel;
  • organiseert lotgenotencontact, gespreksgroepen en trainingen in groepsverband, zowel voor cliënten als voor zorgverleners;
  • ondersteunt vanuit cliëntperspectief, dat betekent dat het belang van cliënten voor ons voorop staat;
  • maakt een signaleringsrapportage voor de gemeente(n) en voor zorgverleners waarin we een overzicht geven van de ervaren knelpunten en richting geven waarin structureel naar verbeteringen kan worden gezocht. Dit kan u kosten besparen ten aanzien van klachtenprocedures.

De vertrouwenspersoon staat naast of achter de cliënt en kan de cliënt indien gewenst praktisch ondersteunen bij het indienen van een klacht of bijstaan bij een klachtgesprek. De vertrouwenspersoon neemt geen formele klachten over de kwaliteit van zorg of ondersteuning in behandeling. De nieuwe Jeugdwet verplicht gemeenten een vertrouwenspersoon voor alle jongeren en hun relaties te organiseren. Dit wordt in 2015 en 2016 landelijk via de VNG geregeld. Zorgbelang zal de Vertrouwenspersoon Jeugd leveren in heel Gelderland als onderaannemer van het bureau AKJ, in opdracht van de VNG. Ook biedt Zorgbelang Gelderland de onafhankelijke vertrouwenspersoon sociaal domein aan gemeenten aan als onderdeel van de onafhankelijke cliëntondersteuning.

Klachtenfunctionaris: Sommige instellingen of gemeenten hebben een klachtenfunctionaris aangesteld om klachten te ontvangen en in behandeling te nemen. Een klachtenfunctionaris begeleidt het klachtenproces vanuit het perspectief van een instelling of gemeente als ‘beklaagde’ partij en helpt de klager bij het klachtenproces. Een klachtenfunctionaris doet geen uitspraken over een klacht: dat doet een klachtencommissie of een bezwaar- of beroepscommissie of een Ombudsman. Een klachtenfunctionaris is in dienst van de instelling/organisatie. Hierdoor is onafhankelijkheid niet altijd gewaarborgd. De klachtenfunctionaris doet zijn of haar werk vanuit een positie in het belang van de organisatie, en bemiddelt ‘tussen’ betrokkenen ‘beklaagden’ in de organisatie en de ‘klager’.

Ombudsman: Een Ombudsman (-vrouw) is een ambtenaar die benoemd is door het college van B&W (lokale Ombudsman) of door de Tweede Kamer (Nationale Ombudsman). De Ombudsman is onafhankelijk en onpartijdig. Hij behandelt klachten van bewoners over de overheid of gemeente (en niet over andere partijen zoals zorgorganisaties) en kan een onderzoek starten om eventuele misstanden aan het licht te brengen. Alle betrokkenen zijn verplicht om aan dit onderzoek mee te werken. Daarnaast beschikt de Ombudsman over ruime bevoegdheden; hij kan bijvoorbeeld dossiers inzien en ambtenaren horen. Een Ombudsman komt pas in beeld als de bewoner er niet uitkomt met de overheidsinstantie; het is een voorziening in de tweede lijn. De bewoner dient dus eerst gebruik te maken van de klachtenregeling bij de overheidsinstantie. De Ombudsman kan tevens zelf een onderzoek starten op basis van signalen en kan overheidsinstanties uitleggen hoe ze moeten handelen. Een Ombudsman oordeelt / doet een uitspraak over een klacht. Anders dan bij een klachtencommissie of bezwaar of beroepscommissie, oordeelt een Ombudsman niet alleen of de regels en procedures goed zijn toegepast, maar oordeelt ook over de vraag of het handelen van de overheid wel doeltreffend is geweest voor de burger. Een Ombudsman kan ook aanbevelingen doen aan de overheid, het beleid of de processen aan te passen vanuit het belang voor de burger. Klachtencommissies, bezwaar- en beroepscommissies hebben deze bevoegdheid vaak niet.

 

Naar één vertrouwenspersoon functie voor het hele sociale domein?

Momenteel werk ik samen met een aantal organisaties aan vernieuwingen op het gebied van de vertrouwenspersoonfunctie:

Jeugdwet verplicht de vertrouwenspersoon
De nieuwe jeugdwet zorgt er voor dat net als nu het geval is) ook na de transitie jeugdzorg, jongeren en ouders of familieleden het recht hebben op een vertrouwenspersoon. Ook in de GGZ en onder de wet dwang en drang hebben cliënten of hun relaties hier recht op.

  • Een vertrouwenspersoon: ondersteunt bij het omgaan (‘coping’) met door cliënten of hun relaties ervaren problemen in de zorg; bij het bespreekbaar maken bij zorgverleners van deze problemen en bij het streven naar oplossingen daarvan. Daarnaast ondersteunt de vertrouwenspersoon bij het handhaven van hun cliëntenrechten, indien daar door zorgverleners geen recht aan wordt gedaan.
  • Daar waar cliënten niet zelf in staat zijn hum problemen op te lossen en daar waar sprake is van meerdere vergelijkbare problemen van meerdere cliënten in een instelling, treden de vertrouwensorganisaties in contact met de instelling. Met medewerkers, leidinggevenden of bestuurders (afhankelijk van de problematiek) wordt besproken welke problemen zich met welke frequentie voordoen in de ogen van cliënten en op welke wijze een instelling individuele of vaker voorkomende problemen op zou kunnen lossen.
  • Alle vertrouwenspersoon organisaties richten zich daarnaast op beleidsmakers en financiers van zorg om vaker voorkomende problemen via nieuw of aangepast beleid, tot een oplossing te brengen. Dat doen ze door middel van lobby, zowel landelijk als lokaal, vaak samen met cliënten(organisaties).

Organisatie vertrouwenswerk naar gemeenten?
De vertrouwenspersonen worden nu vooral landelijk of provinciaal gefinancierd. In principe gaan gemeenten vanaf 1 januari 2015 deze financiering overnemen. De komende maanden moet de VNG als vereniging van Nederlandse gemeenten gaan beslissen hoe ze dat gaan organiseren. Omdat het om een zeer kleine functie in de jeugdzorg gaat, ligt er een advies van een VNG commissie om deze functie landelijk te gaan financieren.

Op weg naar één vertrouwenspersoon voor de hele zorg?
Nu zijn er verschillende soorten vertrouwenspersonen voor verschillende sectoren: de jeugdzorg, de GGZ en de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (VG). Zorgbelang organisaties zorgen samen met het AKJ  voor de vertrouwenspersoon in de jeugdzorg. Momenteel overleggen we samen met AKJ druk met andere organisaties van vertrouwenspersonen (PvP en LsfvP in de GGZ, LSR en de CVP in de VG) over nauwe samenwerking: het zou in mijn ogen heel mooi zijn als je als Nederlandse cliënt in heel Nederland op één soort vertrouwenspersoon een beroep kunt doen, ongeacht of je nu thuis woont of in een instelling; ongeacht welke zorg je nodig hebt en ongeacht waar je woont. Als cliënt of als ouder zou je niet moeten hoeven uitzoeken welke vertrouwenspersoon nu precies bij jouw soort zorg hoort. Het vertrouwenswerk is in essentie voor iedereen min of meer gelijk.

Maar natuurlijk moet die vertrouwenspersoon wel heel dichtbij zijn: bekend met jouw omgeving (woonplaats) en zorg.  Alle genoemde vertrouwenspersoon organisaties zijn met elkaar in gesprek om te kijken of en hoe we achter één soort van (virtuele) voordeur, één loket van één soort vertrouwenspersoon kunnen maken. Samen zouden weer voor kunnen zorgen dat je altijd de bij jouw probleem passende vertrouwenspersoon krijgt, dicht bij waar je (al dan niet tijdelijk) woont. Samen kunnen deze organisaties ook zorgen voor een goede kwaliteit die over het hele land hetzelfde is. Gezien de verschillen tussen de genoemde organisaties zal het nog een hele klus zijn er voor te zorgen dat dat ene (virtuele) loket van de vertrouwenspersoon voor de hele zorg er voor 1 januari 2015 komt. Ik hoop dat we er in gaan slagen en werk er hard aan.

Vertrouwenswerk in hele sociale domein?
In een aantal wetten / sectoren is een verplichting voor vertrouwenswerk  opgenomen. Voor de nieuwe Wmo en een deel van de nieuwe wet LIZ (Langdurig Intensieve Zorg, het toekomstige overblijfsel van de huidige Awbz) zal dat niet gelden naar verwachting. Toch zijn er gemeenten die het belang van de vertrouwenspersoon voor cliënten ook in het kader van deze nieuwe wetten wel zien. Ze spreken dan van een vertrouwenspersoon voor het gehele sociale domein. Als Zorgbelang Gelderland zijn we met enkele gemeenten in gesprek om in 2014 enkele pilots op dit gebied op te zetten: wij denken dat ook Wmo cliënten of ouderen in een verzorgingshuis behoefte aan vertrouwenswerk kunnen hebben. Als het ons lukt deze pilots te financieren, kunnen we onderzoeken of dat ook werkelijk zo is en wat dat voor deze mensen betekent: welke problemen lost het voor hen op? En: leidt het ook op deze terreinen sneller tot beter zorg, als die niet (helemaal) in orde of op maat is?

Ik hoop dat we de komende maanden met de genoemde organisaties grote stappen in de samenwerking kunnen zetten en dat we medio 2014 weten of een brede vertrouwensfunctie voor het sociale domein wenselijk en haalbaar is.