Zorg voor de toekomst ?

Enkele weken geleden verscheen na lang wachten de discussienotitie ‘Zorg voor de Toekomst’. De hoop van veel beleidsmakers is dat antwoorden op vragen uit deze discussienota de basis gaan vormen van het standpunt van een nieuw kabinet en daarmee de kern van het nieuwe gezondheidsbeleid van de komende jaren. Maar dan moeten er wel echte keuzes gemaakt worden! ‘Zorg voor de toekomst’ is op dit moment alleen nog maar een opsomming van heel veel mogelijke beleidskeuzes. Hieronder geef ik kort de keuzes weer die ik zou maken.

Van zorg naar kwaliteit van leven

Zorg voor de toekomst gaat heel veel over de structuur van de zorg als systeem. En niet over de kwaliteit van leven van mensen die (soms) zorg nodig hebben. Ik denk dat een eerste keuze moet zijn om niet het systeem centraal te stellen maar de vraag hoe de kwaliteit van leven van mensen verbeterd kan worden.

Zet initiatieven van mensen centraal

In de nota wordt wel gesproken van initiatieven van mensen zelf: ervaringsdeskundigheid is belangrijk, bewonersinitiatieven verdienen lof. Maar nergens worden deze initiatieven en ervaringen van mensen zelf centraal gesteld. nergens wordt aangegeven hoe deze eigen initiatieven en ervaringen de basis van de zorg van de toekomst kunnen zijn. Hoe dergelijke initiatieven ondersteund en beloond worden in plaats van ‘tegengewerkt’ of genegeerd omdat ze niet passen in het ‘systeem’.

Landelijke, regionale en lokale regie

In de nota wordt gelukkig ingegaan op de ontwikkeling van regionale samenwerking, regioregie. Maar een heldere keuze hiervoor – door bijvoorbeeld over te gaan naar regionale populatiebekostiging – wordt niet gemaakt. Ook wordt er niet ingegaan op de vraag hoe regioregie of -samenwerking georganiseerd zou moeten worden. En ook niet op de vraag welke rol inwoners, patiënten, cliënten daarbij krijgen? Maar regioregie is niet voldoende. Af en toe is goede landelijke regie ook echt nodig (denk aan het vaccineren). Maar naast de regio zou lokale samenwerking veel meer centraal moeten komsten staan in de toekomst. Samenwerking is erg belangrijk maar ook het allermoeilijkste wat er is voor eigenwijze professionals en bestuurders. Het zou goed zijn als hierover in de zorg landelijk, regionaal en lokaal meer heldere spelregels over afgesproken worden.

Erken diversiteit

Doelgroepactiviteiten zijn in Nederland een taboe geworden: alles moet op iedereen gericht zijn. Maar niemand is gelijk en er zijn verschillen tussen groepen mensen, ook in de zorg. Een toekomstbestendige zorg dient verschillen tussen (groepen) mensen te (h)erkennen: maak maatwerk en doelgroepgerichte activiteiten belangrijke uitgangspunten voor de toekomstige zorg.

Los armoede echt op

Zolang er echte armoede bestaat, zal er veel meer zorg nodig zijn, dan wanneer we er in slagen armoede echt op te lossen. De vraag is bijvoorbeeld dan ook of een menswaardig basisinkomen niet veel goedkoper is dan veel dure zorg? Goede zorg voor de toekomst begint in mijn ogen bij het oplossen van het armoedevraagstuk.

De weg kwijt in de zorg…

… is iets wat veel voor komt. Onze zorg is buitengewoon complex. Gelukkig wordt in deze nota het belang van onafhankelijke cliëntondersteuning, vertrouwenswerk e.d. onderstreept. Maar bijvoorbeeld op het gebied van ziekenhuiszorg en de eerste lijn is die functie in Nederland helemaal niet georganiseerd. Veelmensen vinden dan ook de weg in de zorg niet en dat maakt zorg beslist niet beter en goedkoper. In mijn ogen verdient het goed organiseren van onafhankelijke ondersteuning in de (verzekerde) zorg dan ook een hoge prioriteit.

Digitale zorg

Tot slot wil ik het pleidooi voor meer digitale zorg van harte onderschrijven: we zijn inmiddels allemaal ‘vergroeid’ met onze telefoon. Maar wat kan ik nu echt regelen in de zorg met mijn telefoon? Op zo’n manier dat het voor mij echt handig is? Het is in mijn ogen verbijsterend wat de achterstand van digitale zorg is ten opzichte van bijvoorbeeld digitaal bankieren of digitaal winkelen. Investeer als samenleving hier grootschalig in en betrek patiënten en cliënten bij de ontwikkeling hiervan zodat digitale zorgoplossingen ook daadwerkelijk meerwaarde hebben.

Lees hier de uitgebreide reactie.

 

 

 

Corona… en hoe nu verder ?

Ongeveer 12 weken kwamen Nederland en de wereld tot stilstand na de massale uitbraak van het Covid-19 virus. Vanuit mijn rol als belangenbehartiger wil ik kort een aantal punten aanstippen die mij opvallen nu de rust een beetje terugkomt. Maar vooral wil ik ingaan op de vraag: ‘en hoe nu verder…’

Lock down een groot succes!
Als eerste is het natuurlijk een enorme prestatie dat in Nederland overheden en zorgorganisaties door middel van een snelle lockdown en goede spoedzorg het virus hebben kunnen indammen. Het aantal besmettingen en doden is relatief laag gebleven. Dat is niet overal ter wereld op dezelfde manier gelukt, daar mag Nederland trots op zijn.

Belangrijkste problemen
Allereerst blijft het natuurlijk enorm verdrietig dat het corona virus op dit moment meer dan 50.000 mensen heeft besmet, er bijna 12.000 ziekenhuisopnames zijn geweest en dat het virus al zo’n 6.000 levens heeft geëist in Nederland.

Daarnaast heeft de lockdown en het grotendeels stoppen van de ‘gewone’ zorg ook geleid tot een aantal problemen die gedeeltelijk nog verborgen zijn:

  • Veel ouderen en mensen met een beperking of jongeren in zorg, hebben te maken gekregen met eenzaamheid, verveling, isolement. Bijvoorbeeld vanwege een verbod op bezoek of het stoppen van dagbesteding. De gezondheidsschade bij deze kwetsbare groepen is nog niet goed in beeld. En in veel gevallen is het isolement nog niet volledig voorbij. De komende periode wordt het zoeken naar vormen van veilig contact waardoor deze groepen mensen weer uit hun isolement kunnen komen en daarmee de kwaliteit van hun leven kan verbeteren.
  • Veel ‘normale’ zorg is gestopt. Denk aan thuiszorg (omdat cliënten bang waren of omdat er onvoldoende beschermingsmiddelen waren) of de huisartsenzorg of ziekenhuiszorg voor niet dringende operaties e.d. Bijvoorbeeld omdat het risico op corona besmetting te groot werd gevonden. Deze ‘normale’’ zorg start langzamerhand weer op, maar de komende maanden zullen veel mensen nog niet meteen goed geholpen kunnen worden. Het is nog heel erg de vraag wat dit betekent voor de gezondheid van deze mensen kwaliteit van hun leven.

Ervaringen delen
Aan de andere kant is het zo dat de coronacrisis heel veel nieuwe initiatieven heeft opgeleverd van mensen die voor elkaar (op veilige afstand) heel veel hulp konden bieden. De veerkracht van heel veel mensen is enorm groot gebleken. Lees hier meer over ervaringen en initiatieven van mensen ten tijde van de eerste corona weken:

Voor veel mensen is het belangrijk ervaringen met anderen uit te wisselen. Dat kan via sociale media of via andere kanalen. Zorgbelang heeft een forum site geopend waar mensen ervaringen kunnen delen met elkaar. Kijk op www.corona-adviespunt.nl .

Participatie moet ook weer op gang komen…
Nu de reguliere zorg langzaam weer op gang komt, gaat dat moeizaam. Het is voor veel patiënten en cliënten niet duidelijk wat er wanneer weer wel kan. De informatievoorziening is versnipperd en vaak onduidelijk. Bijvoorbeeld over wat er door instellingen gedaan wordt om het risico op besmetting zo klein mogelijk te houden.

In mijn beleving is het voor veel cliëntenraden en patiëntenverenigingen moeilijk geweest hun werk te doen: hulpverleners en organisaties hadden eigenlijk geen tijd voor participatie en leren van ervaringen van patiënten en cliënten. Maar de komende tijd wordt het heel belangrijk juist ervaringen van patiënten en cliënten te gaan betrekken bij het opstarten van de zorg: wat heeft voor hen prioriteit, hoe kan de informatievoorziening beter, hoe blijven we zorgen voor optimale veiligheid, met name voor kwetsbare groepen?

Ik er voor dat juist in deze moeilijke tijd met (nog steeds) veel risico’s juist de ervaringen van patiënten en cliënten worden betrokken bij het veilig opstarten van de ‘gewone’ zorg.

 

 

 

Burgerinitiatieven versus de overheid ?

Twee handen op één buik?

De Volkskrant berichtte vorige week over de pro’s en contra’s van burgerinitiatieven in Nederland. Dit n.a.v. het proefschrift van Hiska Ubels. In dit proefschrift geeft Ubels aan dat burgerinitiatieven een mooie vorm van zelfredzaamheid van inwoners zijn, maar ook keerzijden hebben:

  • Burgerinitiatieven gaan langzaam. Het is geen ideale manier om snel iets te veranderen in je dorp, wijk of buurt…
  • Burgerinitiatieven kunnen ook tot tweespalt in lokale samenlevingen leiden: de ene groep inwoners wil wel die speeltuin of windmolen, de andere groep behoudt toch liever de parkeerplaats of haalt zijn stroom toch liever uit steenkool. 
  • De overheid is toch bijna altijd – op de een of andere manier –  betrokken. Dat ervaren sommige inwoners als een beperking. andere inwoners zien dat juist weer als een soort van ‘bescherming’ of ondersteuning.

Als Rekenkamercommissie van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, hebben we eind vorig jaar een vergelijkbare conclusie getrokken: de gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft speciaal een regeling in het leven geroepen om burgerinitiatieven te stimuleren. Zonder deze regeling (en vele vergelijkbare regelingen van andere gemeenten en provincies) zouden er veel minder burgerinitiatieven zijn!
De provincie Gelderland organiseerde afgelopen week een grote bijeenkomst ‘Lokale democratie in beweging‘ waarin verschillende voorbeelden van burgerinitiatieven zichzelf presenteerden, vaak samen met gemeenten.

Wat zie je als de rol van de overheid?

Hoe je tegen burgerinitiatieven aankijkt, hangt af van je visie op de rol van de overheid. Vind je de overheid een hoeder van het collectief belang en de politiek de arena waarin verschillende belangen tegen elkaar worden afgewogen en ‘verworden’ tot een ‘doorgepolderd’ of ‘gewogen’ collectief belang, dan schrik je niet van de betrokkenheid van de overheid bij burgerinitiatieven. Ben je van mening dat de overheid een zeer beperkte rol heeft  in de samenleving en inwoners er samen maar uit moeten zien te komen, dan zul je teleurgesteld zijn in de toch nog aanwezige (grote) invloed van de overheid.

De rol van de overheid is de afgelopen eeuw sterk gegroeid. Tegelijkertijd is deze rol ook weer wat aan het afnemen: er worden ook overheidstaken ‘afgestoten’. Ook verschilt deze rol lokaal. Burgerinitiatieven groeien ook. Met name omdat de overheid zich wil terugtrekken. Het positieve van de groei van burgerinitiatieven is in elk geval dat inwoners (in groepen) opnieuw meer verantwoordelijkheid gaan nemen voor het – samen met de overheid – vormgeven van hun leefomgeving. Daarmee wordt ook het draagvlak voor veranderingen groter, want deze worden niet (alleen) meer door de overheid bepaald.

Twee verschillende werelden? Of toch één?

Bij mij roept de (vermeende?) tegenstelling tussen burgerinitiatieven en overheid een vraag op: wat is nu de overheid? De overheid is enerzijds het uitvoerend ambtelijk apparaat. Maar de overheid is ook de (lokale) politiek, het bestuur: de gekozen volksvertegenwoordiging die met elkaar in debat is en besluiten neemt over onze leefomgeving. Wij zijn samen met elkaar de overheid! De overheid en burgerinitiatieven zijn dus in mijn ogen niet twee parallelle werkelijkheden, maar twee verschillende verschijningsvormen van inwoners die met elkaar vorm geven aan de eigen leefomgeving.

Ik pleit er daarom voor om de overheid niet los te maken van burgerinitiatieven, maar burgerinitiatieven juist veel meer in verbinding te brengen met de overheid, de politiek, het bestuur. maar ook met het uitvoerend ambtelijk apparaat dat ook heel goed uitvoerder kan zijn van burgerinitiatieven, zolang deze burgerinitiatieven de regie houden en de lokale politiek vooraf heldere kaders aangeeft en aan het eind de verantwoordelijkheid houdt voor finale besluitvorming.

 

CO: aandacht voor Onafhankelijke Cliëntondersteuning

De weg vinden in de zorg is erg ingewikkeld. Ook voor zorgprofessionals, maar zeker voor cliënten, patiënten en familie. Sinds 2015 biedt zowel de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als de Wet langdurige zorg (Wlz) de mogelijkheid om bij deze zoektocht ondersteund te worden: onafhankelijke cliëntondersteuning. Maar wat blijkt: ook deze vorm van ondersteuning is niet makkelijk te vinden. Veel mensen weten nog steeds niet wat het is en dat het er is.

Vijf jaar na de invoering van deze voor mensen erg belangrijke ondersteuning, start een campagne van organisaties voor Cliëntondersteuning, De zorgkantoren en de VNG om meer bekendheid te geven aan deze wegwijzers in de zorg: CO. Wil je meer weten over Cliëntondersteuning? Ga dan naar de website www.clientondersteuning,co.nl . 

Voor meer informatie, zie het persbericht  van de samenwerkende partijen.

Toezichthouders: bewaak het cliëntperspectief!

Dinsdag 3 juli 2018 vond in Arnhem een bijeenkomst plaats van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg (NVTZ) over het cliëntperspectief in relatie tot de rol als toezichthouder. Aan mij de eer deze middag te mogen samenvatten.

Op deze middag zijn een 30 tal toezichthouders ‘meegenomen’ in de wereld van het cliëntenperspectief, door enkele sprekers. Het cliëntperspectief is een veelomvattend begrip en definities zijn verschillend, maar in elk geval onderscheid ik altijd een aantal kernelementen:

  • Subjectiviteit: ervaringen zijn erg persoonlijk en ook verschillend, maar ze kennen vaak wel een ‘rode draad’. Het gaat altijd om het persoonlijke, subjectieve perspectief van mensen;
  • Het leven staat centraal, niet de zorg: zorg is slechts een klein deel van het leven van mensen. Zorg stelt mensen in staat een optimaal leven te leiden en moet daartoe dan ook ondersteunend zijn. Zorg is nooit een doel op zich;
  • Communicatie en dialoog zijn het allerbelangrijkste voor cliënten, patiënten, bewoners;
  • Gelijkwaardigheid is in de interactie tussen patiënten professionals, een instelling enerzijds en cliënten, bewoners anderzijds, altijd een absolute voorwaarde: een zorgverlener is nooit de ‘meerdere’ en mag zich ook nooit zo gedragen.

Door middel van persoonlijke verhalen werd  duidelijk dat het cliëntperspectief anders is dan het perspectief van toezichthouders of dan het perspectief van bestuurders of uitvoerende zorgverleners. Ik vind het van groot belang dat toezichthouders zich hiervan erg bewust zijn.

Maar: wat moeten toezichthouders nu met al die persoonlijke ervaringen? Moeten toezichthouders zelf steeds weer op zoek naar belevingen van de zorg waarop toezicht gehouden wordt? Ik vind het inderdaad van  belang dat toezichthouders voeding houden met belevingen van mensen die zorg genieten in- of door instellingen. Elke toezichthouder kan zelf simpele manieren bedenken om af en toe met mensen in gesprek te gaan en te luisteren naar hun ervaringen. Maar ga als toezichthouder niet ten onder aan de overdaad aan ervaringen en denk na als toezichthouder na over wat u er in uw rol mee kunt.

Nog belangrijker vindt ik het namelijk dat toezichthouders er op toe zien dat de hele organisatie steeds opnieuw zorgt voor een dialoog tussen medewerkers, management en bestuur en cliënten, patiënten, familie of bewoners. De mensen die de daadwerkelijke zorg verlenen moeten zich – nog meer dan toezichthouders– bewust zijn van het (andere) perspectief van cliënten. Wanneer deze dialoog in ‘hun’ organisaties regelmatig en met diepgang wordt gevoerd, is er echt ruimte voor het cliëntperspectief en kan (daardoor) het leven en de zorg in een organisatie zich optimaal ontwikkelen. Dit is een permanent, steeds terugkerend proces omdat het leven, zorg en ervaringen, permanent veranderen.

Het ‘vertalen’ van ervaringen naar een beter leven en betere zorg gaat echter niet vanzelf. Dat kost moeite. Een ervaringsdeskundige is meer dan een mens met ervaringen: het is iemand met ervaringen die geleerd heeft deze ervaringen samen met medewerkers en een organisatie om te zetten in suggesties (voor professionals, de organisatie, het beleid) die leiden toe een grotere kwaliteit van leven en een betere zorg. Ook organisaties als Ikone en Zorgbelang, maar ook heel veel patiëntenorganisaties, kunnen daarbij ondersteunend zijn. Wij hebben allemaal ervaring met verschillende creatieve (participatie) methodieken die de dialoog tussen ervaringen en professionals en instellingen kunnen versterken: samen werken aan een beter kwaliteit van leven en betere zorg.

Tenslotte wil ik meegeven dat het cliëntenperspectief niet alleen draait om ervaringen. Het gaat ook om zaken als bescherming van de kwetsbare (rechts)positie van cliënten, patiënten, bewoners, familie e.d. Daarvoor hebben we in Nederland een aantal ondersteuningsvormen bedacht, zoals klachtenfunctionarissen (en procedures), vertrouwenspersonen, onafhankelijke cliëntondersteuners, medezeggenschapsorganen etc. Toezichthouders dienen van al deze ‘beschermingsmaatregelen’ op de hoogte te zijn en er op toe te zien dat deze zaken goed in ‘hun’ organisatie worden ingevuld. Toezichthouders moeten in elk geval een oordeel hebben, over wat zij ‘goed’ vinden op dit terrein. Dit in samenhang met de op deze middag uitgebreid besproken ervaringen van mensen die zorg nodig hebben.

Ik denk dat deze middag genoeg stof tot overdenking m.b.t. het cliëntenperspectief heeft opgeleverd. Ik hoop dat de aanwezige toezichthouders op grond van deze kennis en beleving een goede discussie met hun gehele raad van toezicht kunnen voeren over de invulling van het cliëntperspectief in hun organisaties. Uiteraard ben ik (is Zorgbelang) graag bereid hierbij verder te ondersteunen.


Zorgbelang ondersteunt patiënten, cliënten, bewoners, inwoners in de dialoog met instellingen, overheden etc. met het verbeteren van de kwaliteit van leven en zorg. Wij hebben ervaring met vele creatieve participatiemethodieken om deze dialoog te ondersteunen.
Daarnaast ondersteunt Zorgbelang individuele cliënten met vertrouwenswerk, onafhankelijke cliëntondersteuning, klachtenfunctionarissen e.d.

Zie voor meer informatie:
www.zorgbelanggelderland.nl
www.adviespuntzorgbelang.nl

Cliëntondersteuning curatieve zorg komt in gemeenten niet van de grond

Nivel onderzoek wijst uit

Deze week verscheen een onderzoek van het Nivel, waarin de onderzoekers concluderen dat de cliëntondersteuning curatieve zorg in gemeenten niet van de grond komt. Cliëntondersteuning curatieve zorg biedt ondersteuning aan mensen die vragen hebben over-,  en knelpunten ervaren in hun zorg van de huisarts, het ziekenhuis, de apotheek en alle andere verzekerde zorg.

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van 2015 is vastgelegd dat gemeenten alle vormen van cliëntondersteuning moeten bieden, ook voor de curatieve zorg. Dat gebeurt dus nauwelijks. Gemeenten kopen dan ook geen specifieke cliëntondersteuning curatieve zorg in. De cliëntondersteuning die door gemeenten wordt gecontracteerd, betreft alleen de Wmo-zorg. De cliëntondersteuning in de langdurige zorg wordt apart georganiseerd en gefinancierd via inkoop door de zorgkantoren, in opdracht van het Ministerie van VWS.

Positieve effecten cliëntondersteuning curatieve zorg

Uit internationaal onderzoek blijkt dat juist cliëntondersteuning in de curatieve zorg positieve uitkomsten heeft. Niet alleen draagt het bij aan betere gezondheidsuitkomsten en een hogere tevredenheid met zorg, ook lijkt het bij te dragen aan een efficiënter en daardoor meer kosteneffectief zorggebruik. Kwetsbare of moeilijk bereikbare groepen, zoals mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden of mensen met een migratieachtergrond, hebben het meeste profijt. Bovendien voelen kwetsbare cliënten zich meer betrokken bij de eigen zorg wanneer zij in contact komen met een cliëntondersteuner, waardoor hun kennis en therapietrouw verbetert.

Onopgelost knelpunt na de decentralisatie van de zorg

Tot 2015 bood Adviespunt Zorgbelang in alle provincies onafhankelijke cliëntondersteuning Gezondheidszorg (curatieve zorg). Deze dienstverlening werd gefinancierd door de provincies. In het kader van de decentralisatie van de zorg hebben gemeenten deze taak ‘overgenomen’, maar nog niet of nauwelijks invulling gegeven. Dat komt in onze ogen omdat gemeenten geen aandacht hebben voor de curatieve zorg en deze ondersteuning niet als hun taak zien. In een aantal provincies biedt Adviespunt Zorgbelang (www.adviespuntzorgbelang.nl) nog steeds deze cliëntondersteuning, steeds vaker echter zonder financiering. Op lange termijn is dat niet meer houdbaar.

Kamerbrede steun, Minister blijft achter

In een motie (Bruins Slot – Bouwmeester) heeft de Tweede Kamer in 2016 uitgesproken dat de onafhankelijke cliëntondersteuning curatieve zorg beter moet worden geregeld. Daaraan heeft het Ministerie van VWS nog geen gevolg gegeven.

Zorgbelang pleit er voor dat de onafhankelijke cliëntondersteuning curatieve zorg door de Minister nu snel goed wordt geregeld. Wij pleiten voor een inkoop via de Zorgkantoren, zoals dat ook gebeurt met onafhankelijke cliëntondersteuning langdurige zorg en in 2020 zal gebeuren met het onafhankelijke vertrouwenswerk zorg en dwang (de cliëntvertrouwenspersoon). Adviespunt Zorgbelang wil met haar jarenlange ervaring en door patiënten gewaardeerde inzet en expertise, deze voor patiënten belangrijke ondersteuning  vorm blijven geven.

 

Vertrouwenswerk Zorg en Dwang wordt onafhankelijk

Vanaf 2020 zal in het kader van de nieuwe wet Zorg en Dwang, het vertrouwenswerk op een nieuwe manier worden georganiseerd De CliëntVertrouwensPersoon (CVP) wordt onafhankelijk, los van instellingen die zorg onder dwang mogen uitvoeren. Het gaat met name om Psychogeriatrie en Verstandelijk Gehandicaptenzorg.  Voor zorg onder dwang in de GGZ gaat straks de wet verplichte GGZ gelden en in de GGZ is de PatiëntVertrouwensPersoon (PVP) actief.

Zorgbelang werkt samen met andere partijen aan het vorm geven van de nieuwe CVP. Samen met hen bespreken we o.a. de volgende aspecten

  • Voor wie is de CVP?
    • Zorgbelang gaat er van uit dat iedereen die in een instelling te maken kan krijgen met Zorg en Dwang, de CVP kan benaderen / door de CVP benaderd wordt.
    • In onze ogen is een CVP actief aanwezig: mensen kennen zo veel mogelijk de CVP al voordat er sprake is van zorg en dwang.
    • De onderwerpen waar mensen (cliënten / familie) over praten met de CVP (in ondersteund worden door de CVP) gaan over het gehele levensdomein van cliënten en niet alleen over het zorg en dwang aspect.
  • Keuzevrijheid voor cliënten en vertegenwoordigers
    • Zorgbelang hecht er aan dat mensen de keuze hebben uit een CVP. Echter net als in de jeugdzorg is het vanwege de kosten de vraag of je in een instelling meerdere CVP’s zichtbaar aanwezig kunt laten zijn. In onze ogen is het een optie om in elk geval 1 CvP in een instelling zichtbaar aanwezig te laten zijn, maar dat cliënten weten (via een folder, website, door de CVP zelf etc.), dat er in de regio meerdere CVP’s werkzaam zijn, waar men ook naar toe kan. Als je bijvoorbeeld geen ‘klik’ hebt met de ‘vaste’ CVP.
    • Als er rondom een cliënt zowel een vraag is vanuit de familie als vanuit de cliënt, dan moet zowel de cliënt als de familie voor een eigen CvP kunnen kiezen. Dat hoeft niet als beiden het goed vinden het samen met dezelfde CvP te doen.
    • Voor ons is het geen ‘must’ dat een cliënt uit meerdere organisaties kan kiezen. Voor de cliënten speelt dit meestal geen rol.
  • Continuïteit relatie cliënt en CVP
    • Het is van belang meerjarenafspraken te maken met CVP organisaties, zodat CVP’s langdurig beschikbaar zijn.
    • Als iemand verhuist naar een andere instelling, heeft de cliënt het recht de CVP in eerste instantie aan te houden. Vanwege de bereikbaarheid en de kwaliteit (kennis van een instelling / omgeving) is het wel slim met de cliënt te zoeken naar overdracht naar een meer nabije CvP als instellingen ver uit elkaar liggen.
    • Er moet sprake zijn van één landelijk cliënt-volg / registratie / signaleringssysteem. Dat maakt eventuele overdracht (als die door de cliënt gewenst wordt / door bijvoorbeeld vertrek van de CVP toch noodzakelijk is geworden) eenvoudiger.
  • Samenloop met de Onafhankelijke Cliëntondersteuner (OCO) Wlz, klachtenfunctionaris, e.a.
    • De OCO WLZ is gespecialiseerd in ondersteuning van alle WLZ cliënten als het gaat om rechten en plichten, toegang, kwaliteit van zorg (ondersteuning bij pakketkeuze, zorgplan,  klachten etc.) en financiering daarvan (ook eigen bijdragen etc.).
    • Op een deelgebied (met name kwaliteit, bijvoorbeeld klachten, zorgplan) is de CVP ook actief. De CVP moet in onze ogen de cliënt / familie wijzen op de mogelijkheden van de OCO WLZ. De CVP kan aangeven welk deel hij / zij als CvP ook kan doen. Een cliënt (of diens familie) moet zelf kiezen of ondersteuning door CvP gewenst is (blijft) of liever (al dan niet aanvullend) de dienstverlening door een OCO WLZ. Hetzelfde geldt in onze ogen voor klachtenfunctionaris.

In 2018 maken verschillende ‘veldpartijen’ afspraken over de verder invulling van de CVP in het kader van de wet Zorg en Dwang. 2019 wordt een overgangsjaar waarin voorbereidingen worden getroffen zodat in 2020 de CVP Zorg en Dwang in de nieuwe onafhankelijke rol (en in veel meer instellingen) zijn of haar werk kan gaan doen. Hiermee is dan de positie van cliënten die met zorg onder dwang te maken hebben, beter gewaarborgd.

 

 

MRT
2017
01

Verkiezingen 2017 en zorg: wat kiest u?

Over 2 weken vinden er landelijke verkiezingen plaats. Maar op wie moet je stemmen als je jezelf druk maakt om betere zorg?

Ik ga in dit bericht geen stemadvies geven, maar ik ga wel een paar belangrijke thema’s in de zorg benoemen, die een rol spelen tijdens de verkiezingen. Daarbij geef ik aan wat volgens veel patiënten en cliënten belangrijk is. Het is ondoenlijk en onleesbaar steeds bij elk standpunt alle partijen te vermelden. Hier en daar is dat echter wel handig. wil je zelf een goede stemkeuze maken m.b.t. de hieronder genoemde onderwerpen in de zorg, kijk dan op de hieronder genoemde sites en vergelijk daar de standpunten per partij.

Wil je een overzicht van alle zorg-standpunten van de meeste grotere partijen, kijk dan op Zorghulpatlas.nl of nu.nl of plusonline.nl voor een overzicht van de belangrijkste zorgthema’s in de verkiezingsprogramma’s:

Het hele zorgverzekeringssysteem veranderen?
De meest forse politieke keuze is een stelselwijziging. De SP, 50Plus en de Partij voor de Dieren maken de keuze voor één nationale zorgverzekering . Daarmee wordt de marktwerking tussen zorgverzekeraars ongedaan gemaakt.  Alle andere partijen laten het huidige systeem intact of willen het stelsel hooguit wat eenvoudiger maken.
Voor de meeste patiënten en cliënten is het huidige stelsel van heel veel zorgpolissen nauwelijks te begrijpen: mensen willen graag dat alle zorg die ze nodig hebben, verzekerd is voor een zo laag mogelijk bedrag. Het uitzoeken van de hele kleine verschillen is – ondanks of dankzij de vele vergelijkingssites – nauwelijks te doen. Een versimpeling van het systeem is dus voor patiënten en cliënten belangrijk.

Meer PGB?
Een aantal partijen kiest bewust voor meer ruimte voor het PGB: mensen kunnen hierdoor zelf meer invloed uitoefenen op de zorg. Vanwege de fraudegevoeligheid, is het PGB thema een poosje weg geweest. Maar het zou toch mogelijk moeten zijn een systeem te bedenken dat veel beter fraudebestendig is.
Voor veel patiënten en cliënten is uitbreiding van de PGB’s een belangrijk punt om betere en beter passende zorg zelf te kunnen organiseren.

Het verzekerde basispakket en het eigen risico
Sommige partijen willen het verzekerde basispakket uitbreiden, anderen willen het juist verkleinen. Door verkleining van het pakket wordt de zorg niet goedkoper, maar moeten mensen individueel zelf meer betalen (i.p.v. dat de verzekering dat namens alle verzekerden betaalt). Daarmee worden zorgsoorten minder toegankelijk voor mensen met weinig geld.

Veel partijen willen het eigen risico afschaffen, verlagen, inkomensafhankelijk maken of de de jaarlijkse groei begrenzen. Het doel van deze maatregelen is het verminderen van de financiële last van mensen die ziek zijn of zorg nodig hebben. Veel mensen betalen sowieso jaarlijks het gehele eigen risico. Daarmee is het eigen risico in veel gevallen gewoon een eigen bijdrage. Het is sterk de vraag of het eigen risico (op deze hoogte) het gebruik van zorg tegen houdt. Dat is hooguit het geval voor mensen met weinig geld. En in sommige gevallen kan een late diagnose voor hogere kosten zorgen als mensen alsnog zorg nodig blijken te hebben. Door een eigen risico wordt de zorg niet goedkoper: de kosten worden alleen meer door mensen individueel die ziek zijn of zorg nodig hebben zelf betaald. Dit is vooral pijnlijk voor mensen met weinig geld.

Het zal duidelijk zijn dat veel patiënten en cliënten (die echt ziek zijn en zorg nodig hebben en niet zo veel geld hebben) het eigen risico en een eventuele pakketverkleining als een ‘straf op ziek zijn’ ervaren. En de zorg wordt er niet goedkoper door.

Eigen bijdragen in de langdurige zorg?
Gaat u later uw spaargeld en uw eigen huis opeten als u zorg nodig hebt? Daar heeft dit kabinet voor gezorgd. Een aantal partijen wil dit terugdraaien.
Deze maatregel van dit kabinet wordt door veel mensen ervaren als een belasting voor mensen die hun leven lang zuinig zijn geweest en gespaard hebben.

Compenseren gevolgen zorg naar gemeenten (‘decentralisaties’)
Een aantal partijen signaleert dat in sommige gemeenten de zorg die zij sinds 2015 verzorgen (en die voorheen landelijk via de voormalige Awbz werd vergoed) wel erg karig is geworden. Er wordt sommige gemeenten zelfs geld op over gehouden. Deze partijen willen daarom extra investeren in deze zorg, zoals dagbesteding en begeleiding.
Veel ouderen, mensen met een beperking, mantelzorgers of leden van een Wmo raad herkennen deze problemen. Vreemd is dat in de meeste partijprogramma’s nauwelijks over de jeugdzorg wordt gesproken. Terwijl veel ouders en jongeren hier ook problemen ervaren: er is minder zorg, de zorg is lang niet altijd passend of naar eigen keuze en de toegang tot passende zorg is voor veel jongeren en ouders moeilijker geworden. Daarnaast wijzen veel cliënten op de grote bureaucratie die zijn ervaren in gemeenten, ook als het gaat om zorg!

Tot slot
Verspilling tegen gaan, E-Health, een Elektronisch patiëntendossier en preventie en goedkopere medicijnen door collectieve (Europese) inkoop, en ondersteuning van mantelzorgers, zijn ook terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s als politieke speerpunten.
Deze politieke speerpunten zijn echter geen echte politieke keuzes, want niemand kan daartegen zijn. Ik zou bij het kiezen dan vooral uw keuze bepalen op basis van de bovenstaande belangrijke thema’s in de zorg.

Ik wens u veel wijsheid bij uw keuze op 15 maart!

Nieuw wetsvoorstel medezeggenschap zorginstellingen (Wmcz)

Met dank aan Karin Kalthoff en Ineke de Jonge

Er is een nieuw wetsvoorstel in de maak om de medezeggenschap (door cliëntenraden) in zorginstellingen te verbeteren. Dit voorstel bevat een flink aantal verbeteringen ten opzichte van de oude wet. Maar ook dit voorstel kan op nog net iets beter. Zorgbelang levert een bijdrage aan de internetconsultatie van het Ministerie van VWS! Ook u kunt dat (tot en met 13 november) doen!

De belangrijkste verbeteringen en wat nog beter kan:

  • Cliëntenraden krijgen het recht op goede (financiële) ondersteuning. Cliëntenraden mogen deze zelf kiezen en zelf een redelijk budget eisen.
    • Er is niets geregeld over een verplicht vacatiegeld! Dat moet er komen.
    • Er is niet in de wet vastgelegd wat een minimum is aan middelen of kwaliteit van de ondersteuning. Hierover dienen periodiek afspraken tussen cliëntenorganisaties en brancheorganisaties van zorgaanbieders te worden gemaakt.
  • Het verzwaard adviesrecht wordt een echt instemmingsrecht.
  • Vanaf 10 zorgverleners is een cliëntenraad verplicht.
    • Het is alleen niet helemaal duidelijk voor wie dat nu precies geldt? Ook bijvoorbeeld voor huisartsenposten waar huisartsen niet in (loon) dienst zijn? Of voor het medisch specialistisch bedrijf of Zelfstandige Behandelcentra? Al deze zorgaanbieders dienen er onder te vallen en dat moet duidelijker in de wet staan.
  • Cliënten in langdurige zorg krijgen verplicht inspraak in zaken die hun dagelijks leven aangaan.
    • Dit moet natuurlijk ook gelden voor mensen die kortdurend in welke zorg dan ook zijn!
    • Bovendien moet deze inspraakverplichting ook gelden voor de zorg en het effect daarvan op het leven van cliënten.
    • De inspraakverplichting moet ook gelden voor materiële afspraken, zoals eigen bijdragen voor extra zorg, voorzieningen etc.
    • Ook dient in de wet te worden vastgelegd dat hiervoor een redelijk budget beschikbaar komt.
  • Er is maatwerk mogelijk: bestuurder en cliëntenraad leggen hun onderlinge afspraken vast in een medezeggenschapsregeling
    • Onduidelijk is in het wetsvoorstel, wat het minimum aan medezeggenschap is. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat in een medezeggenschapsregeling wordt afgesproken dat er bijvoorbeeld wordt afgezien van ondersteuning….
    • Het kan niet zo zijn dat afgesproken wordt dat sommige advies- of instemmingsrechten niet gebruikt worden…
    • Ook is onduidelijk voor hoe lang zo’n medezeggenschapsregeling geldt. Wij vinden dat deze elk jaar (kort) geëvalueerd moet worden en steeds opnieuw door beide partijen bekrachtigd.
  • De nieuwe wet verplicht tot grotere tijdigheid van informatie en betrokkenheid (advies en instemming)
  • Er komt toezicht op medezeggenschap door de Inspectie (IGZ). Dit maakt medezeggenschap volgens de wet beter ‘afdwingbaar’. 
  • Vacatures voor zetels van de cliëntenraad worden openbaar geworven, volgens het ‘good governance’ principe
  • De zorgaanbieder moet het contact tussen de cliëntenraad en de ‘achterban’ bevorderen.
  • De wet regelt de bevoegdheid voor de cliëntenraad om in te stemmen met de profielschets van een klachtenfunctionaris.
    • Het is nodig deze bevoegdheid uit te breiden met in te stemmen met de benoeming van een klachtenfunctionaris.
  • De voordracht door de cliëntenraad van een lid van de Raad van Toezicht blijft behouden. Daarnaast wordt adviesrecht geregeld voor de profielschets voor de benoeming van de leden van het toezichthoudend orgaan en de leden van het bestuur. 
    • Adviesrecht moet  ook gelden voorafgaande aan een benoeming. De minister wil de cultuur van de zorg wijzigen; de cultuur in een organisatie wordt ook bepaald door diegenen die een toezichthoudende en bestuurlijke rol   Een enkele zetel in de Raad van Toezicht op voordracht van de cliëntenraad is dan niet meer voldoende. Het model dat een vertegenwoordiging van de cliëntenraad betrokken is bij selectieprocedures van zowel bestuurders als toezichthouders,  is wenselijker.
  • Tenslotte is het van belang in de wet te regelen dat de cliëntenraad zelf betrokken wordt bij de keuze van kwaliteitstoetsing, de methodiek én het instrumentarium. Het formuleren dat er instemming van de cliëntenraad is op het  ‘algemene beleid ter zake van  kwaliteit’ (art 8 lid1.d) geeft op dit punt onvoldoende houvast.
  • Het wetsvoorstel is nog niet van toepassing op de Wmo en de Jeugdwet. Dat is vreemd:
    • Het wetsvoorstel dient van toepassing te zijn op alle zorgvormen / financieringswetten. Het kan niet zo zijn dat de cliëntenraad van een thuiszorgorganisatie alleen maar iets te zeggen heeft over de verzekerde en langdurige zorg. Deze cliëntenraad moet ook zeggenschap hebben over de door de gemeente ingekochte Wmo- en jeugdzorg!

Als cliëntenraad of bestuurder kunt u nu al met elkaar in gesprek om u voor te bereiden op de nieuwe wet Wmcz. U hoeft niet op de nieuwe wet te wachten: u kunt nu al met elkaar in gesprek om uw medezeggenschap te verbeteren.

Hebt u behoefte aan een gesprek hierover, neem dan contact op met mijn collega Karin Kalthoff.

AUG
2016
14

Sturing regionale samenwerking door gemeenteraden?

Naast mijn functie als directeur van Zorgbelang Gelderland-Utrecht, ben ik ook lid van de Rekenkamercommissie van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch. Vanuit die rol heb ik samen met mijn collega’s, mij het afgelopen jaar bezig gehouden met de rol van gemeenteraden in regionale samenwerkingen tussen gemeenten.

Ik ben van mening dat gemeenteraden – over het algemeen genomen – meer aandacht aan gemeentelijke samenwerking zouden moeten besteden. Het belang van regionale samenwerking tussen gemeenten is inmiddels enorm groot, terwijl veel gemeenteraadsleden hiervoor vaak weinig aandacht hebben. Dit zijn de conclusies van het onderzoek dat de rekenkamercommissie van ‘s-Hertogenbosch, recent heeft afgesloten en aan de raad heeft aangeboden. Hier vindt u de samenvatting van dit onderzoek, of het volledige onderzoeksrapport.

Uit het Bossche onderzoek naar gemeentelijke regionale samenwerking komt naar voren dat gemeenteraadsleden zich niet optimaal geïnformeerd voelen, maar zelf ook lang niet altijd actief het college of de regionale samenwerkingsverbanden verzoeken om informatie. Eigenlijk geeft de gemeenteraad maar  beperkt vorm aan haar kaderstellende en controlerende rol. Een discussie met raadsleden bracht naar voren dat zij onderling verdeeld zijn over het nut en de noodzaak van hun eigen rol: wat zwart-wit gezegd vindt een aantal raadsleden het wel prima dat het college sturing geeft aan regionale samenwerking. Regionale samenwerking wordt veelal als beleidsuitvoering gezien.Dit terwijl heel veel beleid, bijvoorbeeld in het sociale domein,  eigenlijk alleen nog maar regionaal ontwikkeld wordt. Dit is onder andere het gevolg van de grote decentralisering van veel overheidsbeleid. De raden van de samenwerkende gemeenten hebben in mijn ogen te weinig actief invloed op de regionale beleidsontwikkeling en reageren vaak achteraf op voorstellen van het college of een regionaal samenwerkingsverband, zonder dat ze zelf vooraf duidelijke kaders meegeven aan deze regionale samenwerkingen.

Als rekenkamercommissie stellen wij de gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch dan ook voor:

  • Vraag actief als raad om informatie over regionale samenwerking, voordat er sprake is van min of meer vaststaand beleid;
  • Stel prioriteiten t.a.v. regionale samenwerking: kies als raad welke samenwerking je zo belangrijk vindt, dat je de kaderstellende of controlerende rol van de raad optimaal invulling wilt geven;
  • Kies per regionale samenwerking hoe je als raad je rol invult. Grofweg zijn er 2 wegen (modellen):
    • of: de colleges van B&W sturen de samenwerking en de raden geven kaders mee aan de colleges en controleren de colleges;
    • of: de gemeenteraden gaan zelf de samenwerking aan met de andere betrokken raden en het (eventuele) samenwerkingsorgaan en bespreken beleidskaders direct met deze partijen, voordat ze hun colleges kaders meegeven.
  • Zorg voor een goede ondersteuning van deze eigen gekozen rol per regionale samenwerking, bijvoorbeeld door extra inzet van de griffie.

De raad van ‘s-Hertogenbosch  heeft inmiddels het besluit genomen een raadswerkgroep samen te stellen die zich gaat buigen over deze voorstellen en er een eigen uitwerking aan gaat geven.

Misschien is het (her) bezinnen op de eigen rol als raad in gemeentelijke samenwerking, ook een idee voor andere gemeenteraden? Juist omdat (mede door de decentralisaties) het belang van regionale samenwerking zo groot is geworden. Anders kan het zo zijn dat veel gemeenteraden steeds vaker tot de conclusie komen dat zij maar weinig invloed hebben op de beleidsontwikkeling van veel belangrijke politieke vraagstukken. Maar ook geen invloed meer hebben op de toetsing achteraf van zowel de bereikte resultaten als de besteedde middelen. Als lid van een rekenkamercommissie wil ik raadsleden uit andere gemeenten dan ook van harte aanbevelen goed naar de rol van de eigen raad te kijken t.a.v. regionale samenwerking. Ik hoop dat u daarbij nuttig gebruik kunt maken van het hierboven aangehaalde onderzoek van de rekenkamercommissie ‘s-Hertogenbosch.