Sociale wijkteams: werk in uitvoering!

Vanaf 1 januari werken veel gemeenten met sociale wijkteams (SWT’s) als nieuwe startfase van de zorg in het gemeentelijke sociale domein. De werkwijze van de teams verschilt per gemeente. Maar de centrale gedachte achter de SWT’s is dat met name complexere zorgvragen door een team van hulpverleners met verschillende disciplines, werkend vanuit verschillende zorgorganisaties, sneller tot een beter integraal (maar eenvoudiger) aanbod van zorg komt dan in de oude situatie, waarin ‘toegang’ tot zorg via de aparte organisaties verliep. In veel gevallen voert het SWT het zogeheten ‘keukentafel- of intakegesprek’ en doen ze ook de zorgtoewijzing. Met eenvoudiger wordt hier ‘minder hulpverleners / organisaties’ en ‘minder zware zorg’ bedoeld.

Eigenlijk was er in Nederland tot 1 januari maar beperkte (pilot) ervaring met deze SWT’s. Vanaf 1 januari 2015 zijn ze massaal ingezet vanuit de gedachte dat hierdoor de zorg beter wordt en ook goedkoper. Het is de vraag of deze ‘dromen’ ook uitkomen. Afgelopen weken was ik op twee plaatsen betrokken bij een werkbezoek of eerste evaluatie. Een aantal leerpunten.

  • Door de wijkteams verandert de zorg nog niet: waar vroeger afstemmingsproblemen waren rondom complexe zorg met meer hulpverleners / organisaties, zijn die er nu nog. soms wordt het ‘schakelen’ wel makkelijker als de SWT medewerkers goed verbonden zijn met hun ‘moederorganisaties’ . Met name wanneer er in het team niemand van de gemeente zit, wordt het lastig!
  • Lokaal sluit niet altijd goed aan op regionaal: de zorg is soms regionaal georganiseerd. het wijkteam vaak lokaal. Vaak ontbreekt regionaal afstemming tussen gemeenten en instellingen. Dat kan vaak nog beter! Zeker als het gaat om afstemming op financieel-administratief gebied: er is een hele nieuwe bureaucratie geschapen!
  • Er lijken zich meer crisissituaties voor te doen (met name in de GGZ), doordat er langer ‘voorwerk’ wordt verricht, voordat de ‘2e lijn’ in beeld komt. Een beter inschatting van potentiële crisissituaties lijkt nodig.
  • Het lijkt dat er verschillen ontstaan in cliëntstromingen: de ene zorgaanbieder loopt over, de andere heeft een veel lagere instroom. Waarom? Op grond waarvan worden cliënten anders doorverwezen dan vroeger?  Zijn er ook cliënten die buiten de boot vallen? Het is zaak de cliëntstromen goed te analyseren!
  • Huisartsen krijgen het drukker door de onduidelijkheid voor burgers.  Het is voor burgers nog vaak onduidelijk waar zij voor wat bij wie moeten zijn? Het wijkteam, de cliëntondersteuner, de huisarts, het loket? In de praktijk wordt geconstateerd dat burgers vaker rechtsreeks naar de huisarts gaan om snel een indicatie te krijgen. Hoe zorgen we ervoor dat de infrastructuur per gemeente in de praktijk helder is voor burgers en in de uitvoering goed loopt.
  • De zorgvraag neemt op onverwachte plekken toe. Met name in wijken waar dit niet werd verwacht komt door de proactieve houding van sommige SWT’s de verborgen zorgvraag (met name GGZ) eerder en beter in beeld. Capaciteitsuitbreiding van de SWT is soms al nodig geweest.
  • Professionals hebben last van de bureaucratie, de hoeveelheid regels en de onduidelijkheid daarover. Er is behoefte om dit thema sterk te verbeteren. De regel- en verantwoordingsdruk gaat ten koste van de directe contacten en ondersteuning met burgers. Professionals zijn moe van de huidige bureaucratie en dit leidt tot demotivatie van professionals.

Kortom: nog veel werk aan de winkel!