Sturing regionale samenwerking door gemeenteraden?

Naast mijn functie als directeur van Zorgbelang Gelderland-Utrecht, ben ik ook lid van de Rekenkamercommissie van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch. Vanuit die rol heb ik samen met mijn collega’s, mij het afgelopen jaar bezig gehouden met de rol van gemeenteraden in regionale samenwerkingen tussen gemeenten.

Ik ben van mening dat gemeenteraden – over het algemeen genomen – meer aandacht aan gemeentelijke samenwerking zouden moeten besteden. Het belang van regionale samenwerking tussen gemeenten is inmiddels enorm groot, terwijl veel gemeenteraadsleden hiervoor vaak weinig aandacht hebben. Dit zijn de conclusies van het onderzoek dat de rekenkamercommissie van ‘s-Hertogenbosch, recent heeft afgesloten en aan de raad heeft aangeboden. Hier vindt u de samenvatting van dit onderzoek, of het volledige onderzoeksrapport.

Uit het Bossche onderzoek naar gemeentelijke regionale samenwerking komt naar voren dat gemeenteraadsleden zich niet optimaal geïnformeerd voelen, maar zelf ook lang niet altijd actief het college of de regionale samenwerkingsverbanden verzoeken om informatie. Eigenlijk geeft de gemeenteraad maar  beperkt vorm aan haar kaderstellende en controlerende rol. Een discussie met raadsleden bracht naar voren dat zij onderling verdeeld zijn over het nut en de noodzaak van hun eigen rol: wat zwart-wit gezegd vindt een aantal raadsleden het wel prima dat het college sturing geeft aan regionale samenwerking. Regionale samenwerking wordt veelal als beleidsuitvoering gezien.Dit terwijl heel veel beleid, bijvoorbeeld in het sociale domein,  eigenlijk alleen nog maar regionaal ontwikkeld wordt. Dit is onder andere het gevolg van de grote decentralisering van veel overheidsbeleid. De raden van de samenwerkende gemeenten hebben in mijn ogen te weinig actief invloed op de regionale beleidsontwikkeling en reageren vaak achteraf op voorstellen van het college of een regionaal samenwerkingsverband, zonder dat ze zelf vooraf duidelijke kaders meegeven aan deze regionale samenwerkingen.

Als rekenkamercommissie stellen wij de gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch dan ook voor:

  • Vraag actief als raad om informatie over regionale samenwerking, voordat er sprake is van min of meer vaststaand beleid;
  • Stel prioriteiten t.a.v. regionale samenwerking: kies als raad welke samenwerking je zo belangrijk vindt, dat je de kaderstellende of controlerende rol van de raad optimaal invulling wilt geven;
  • Kies per regionale samenwerking hoe je als raad je rol invult. Grofweg zijn er 2 wegen (modellen):
    • of: de colleges van B&W sturen de samenwerking en de raden geven kaders mee aan de colleges en controleren de colleges;
    • of: de gemeenteraden gaan zelf de samenwerking aan met de andere betrokken raden en het (eventuele) samenwerkingsorgaan en bespreken beleidskaders direct met deze partijen, voordat ze hun colleges kaders meegeven.
  • Zorg voor een goede ondersteuning van deze eigen gekozen rol per regionale samenwerking, bijvoorbeeld door extra inzet van de griffie.

De raad van ‘s-Hertogenbosch  heeft inmiddels het besluit genomen een raadswerkgroep samen te stellen die zich gaat buigen over deze voorstellen en er een eigen uitwerking aan gaat geven.

Misschien is het (her) bezinnen op de eigen rol als raad in gemeentelijke samenwerking, ook een idee voor andere gemeenteraden? Juist omdat (mede door de decentralisaties) het belang van regionale samenwerking zo groot is geworden. Anders kan het zo zijn dat veel gemeenteraden steeds vaker tot de conclusie komen dat zij maar weinig invloed hebben op de beleidsontwikkeling van veel belangrijke politieke vraagstukken. Maar ook geen invloed meer hebben op de toetsing achteraf van zowel de bereikte resultaten als de besteedde middelen. Als lid van een rekenkamercommissie wil ik raadsleden uit andere gemeenten dan ook van harte aanbevelen goed naar de rol van de eigen raad te kijken t.a.v. regionale samenwerking. Ik hoop dat u daarbij nuttig gebruik kunt maken van het hierboven aangehaalde onderzoek van de rekenkamercommissie ‘s-Hertogenbosch.