Intentieverklaring transities regio Arnhem

Intentieverklaring en werkdocument

Het afgelopen jaar hebben alle gemeenten in de regio Arnhem, samen met een groot aantal zorgaanbieders stappen gezet in de voorbereiding van de komende transities (4D) die vanaf 1 januari 2015 (zoals het er nu naar uit ziet) een feit zullen zijn. Deze gezamenlijke stappen  hebben geleid tot een intentieverklaring en een werkdocument die in Almen op 26 en 27 september 2013 besproken werden.

Inbreng vanuit zorgvragersperspectief

Zorgbelang Gelderland is gevraagd om de inbreng van cliëntenorganisaties (zoals Wmo raden) in deze groeiende regionale samenwerking,  zo veel als mogelijk te organiseren. Op dit moment zijn de cliëntenorganisaties in de regio Arnhem niet enthousiast over de intentieverklaring. Dat heeft aan de ene kant te maken met het proces, waarin deze organisaties (Wmo raden, cliëntenraden) geen ruimte is geboden hun formele adviesrol op lokaal of instellingsniveau te vervullen.

De intentieverklaring is in de beleving van veel cliëntenorganisaties vooral een kader van waar uit de (her)nieuw(d)e samenwerking (onder andere voorwaarden dan voorheen) tussen gemeenten en zorginstellingen wordt vormgegeven.  De intentieverklaring wordt niet beleefd als een document waarin de behoeften en noden van mensen centraal staan en waarin kaders worden gesteld, die tot een betere zorg met minder kosten gaat leiden.

In de intentieverklaring staat niet de burger of cliënt centraal die (ook nu al) eerst zelf zijn zorg regelt en pas als dat echt niet meer lukt, een beroep doet op professionele zorg, naast de zelfzorg, mantelzorg en vrijwilligerszorg die gewoon doorgaan, naast eventueel noodzakelijke professionele zorg. Cliëntenorganisaties pleiten er voor de zelfbeschikking van cliënten veel centraler te stellen in de intentieverklaring:  Laat de cliënt zelf oplossingen aandragen: beperkt de creativiteit niet tot standaard zorgaanbod van enkele (via bestuurlijke aanbesteding gecontracteerde) preferente aanbieders. Deze zelfbeschikking vindt natuurlijk plaats binnen de maatschappelijk aanvaardbare grenzen: niet alles is financieel mogelijk. Maar als de cliënt zelf creatieve oplossingen kan bedenken, en daar als dat niet anders kan publieke middelen voor mag inzetten, is de kans op efficiëntere en goedkopere zorg veel groter dan wanneer vooraf budgetten bij instellingen worden gelegd. In dat geval is de kans dat organisatiebelangen boven klantbelangen prevaleren, veel groter. Het zal geen verbazing wekken dat cliëntenorganisaties Persoonsgebonden budgetten en Persoonsvolgende budgetten betere oplossingen vinden voor de financiering van zorg vinden, dan systemen als bestuurlijke aanbesteding. De intentieverklaring spreekt wel over zorg op maat en keuzevrijheid, maar tegelijkertijd lijken er door systemen als bijvoorbeeld bestuurlijke aanbesteding en een regisseur per wijk,  grenzen gesteld te worden aan met name deze keuzevrijheid en het maatwerk zoals dat door een cliënt gewenst wordt.

Inhoudelijk  is er vooral weerstand als het gaat om de bescherming van echt kwetsbare groepen.  Hierover worden geen enkele uitspraken gedaan. Er zijn groepen die vanwege de aard van hun beperking nooit volledig zelfstandig kunnen functioneren zonder hulp door anderen.  Het is in een aantal gevallen bijzonder onredelijk het persoonlijk netwerk van deze groepen blijvend met de zorg te belasten: daardoor heeft de persoon in kwestie een dermate grote afhankelijkheid van zijn persoonlijk netwerk, dat van gelijkwaardigheid in deze menselijke relatie niet meer gesproken kan worden.  Hoewel maatwerk kan opleveren dat deze bijzondere groepen ook daadwerkelijk professionele zorg behouden, maar nergens wordt daarover gerept. Een dergelijke paragraaf zou veel weerstand tegen het als ‘verplicht’ ervaren inzetten van het eigen netwerk, kunnen wegnemen. Geef een signaal dat wie het echt nodig heeft, altijd de  zorg krijgt: durf te garanderen dat niemand straks zonder noodzakelijke zorg komt te zitten.

In de intentieverklaring wordt gelukkig wel aangegeven dat zelfredzaamheid ook een grens kent. De uitgangspunten dat mensen eerst voor zichzelf moeten zorgen en  daarna vrienden, familie en buurt, zijn ook volgens cliëntenorganisaties prima, maar de vraag is of er niet al heel veel door mantelzorgers en vrijwilligers wordt gedaan? Is de rek er niet al uit? Nederland scoort op het gebied van mantelzorg en vrijwilligerswerk als een van de beste landen ter wereld.  Bovendien is mantelzorg soms zo zwaar dat het niet altijd redelijk is dit te ‘verplichten’. Zoals ook het artikel uit de volkskrant van vrijdag 20 september j.l. aangeeft, zijn er daarnaast  wijken of buurten waarin sociale netwerken slecht zijn en ook niet beter zullen worden door de kwetsbare aard van de bewoners in die gebieden. De achtergrond hiervan is voor een deel gelegen in de manier waarop in het verleden wijken qua woningbouw en qua woningtoewijzing zijn samengesteld. Voor cliëntenorganisaties is het van belang op deze punten van de grenzen aan zelfredzaamheid, meer uitgangspunten op te nemen, zoals hierboven benoemd.

De komende weken en maanden gaan Wmo-raden, participatieraden en cliëntenraden in gesprek met gemeentebestuurder, raadsleden en bestuurders van instelling in de 12 regiogemeenten, om over deze kritiekpunten van gedachten te wisselen. Op die manier kunnen deze voor cliënten en burgers belangrijke punten een plaats krijgen in de nog vast te stellen lokale beleidsplannen  en verdere praktische uitwerkingen daarvan.